dinsdag 8 juli 2008

EUROSCEPTICI EN BELGOSCEPTICI

In een opiniestuk ("Waarom een Iers Neen ook voor U belangrijk is" in DE TIJD http://www.tijd.be of http://www.workforall.org/drupal/en/node/179) kanten Eric Verhulst en Willy De Wit zich tegen een "Europese superstaat". Volgens hen doet de economische eenwording van Europa en de globalisering van de economie de nood aan politieke eenwording dalen. Natuurlijk is het net omgekeerd. Hoe meer de problemen transnationaal worden, hoe meer politieke eenmaking nodig is. Een staatsstructuur immers die zich niet aanpast aan nieuwe dimensies is gewoonweg niet meer democratisch.


Volgens de logica van de auteurs zou het Europa van de Nieuwe Tijd, met zijn lappendeken van honderden prinsdommen aangepast geweest zijn aan de industriële revolutie. Het is net omdat Europese staten blijven staan op hun onvervreemdbare soevereiniteit en omdat etnische regio's zich willen afscheuren van bestaande entiteiten dat de wereld er niet op vooruitgaat. Als Westerse landen maar 0,7% van hun BNP afstaan aan ontwikkelingslanden komt dat niet omdat ze kapitalistisch zijn, maar wel omdat ze nationalistisch zijn. Omdat er geen bovennationale rechtsorde bestaat, zijn er nog steeds tientallen conflicten in de wereld. De auteurs doen uitschijnen alsof een politiek eengemaakt Europa een soort EUSSR zou zijn, van waaruit politici uit hun "ivoren torens" regeren. Onzin natuurlijk, de Verenigde Staten tellen bijna dubbel zoveel staten dan de EU en zijn één van de meest democratische landen ter wereld die tot tweemaal toe is tussengekomen in de Europese burgeroorlogen van 1914-1918 en 1939-1945. Men kan zich overigens de vraag stellen of een zuiver economische Europese "Unie", met tientallen contractueel gebonden regiostaatjes opgewassen is tegen de VSA of tegen China.


Of opteren de auteurs soms voor een wereld waarin één of twee supermachten alles te zeggen hebben? Het argument dat vroeger politieke eenmaking wel nodig was om staten te beschermen tegen protectionisme en tolgrenzen snijdt geen opzicht. Alsof soevereine Europese staten niet vrijwillig uit een economische Unie kunnen treden om hoge tolmuren op te trekken. Dat de auteurs de EU beschuldigen van een inperking van de vrijhandel door een centralistische "regelneverij" is gewoonweg lachwekkend. Het is net door de EEG dat er nu al 50 jaar onafgebroken vrijhandel bestaat tussen de lidstaten, daar waar ze elkaar de vorige eeuwen met de regelmaat van de klok economisch of militair bevochten. Het is mede door het bestaan van het EU-model dat het communistische Oostblok versneld is ineengestort, waarna de ex-Oostbloklanden snel aansluiting zochten bij de Unie. Een ander gehanteerd argument is dat de EU-subsidies aan Ierland de staat niet vooruit hebben geholpen. De Ieren zouden het zelf gedaan hebben en een correlatie tussen de toetreding van het land tot de EEG en een verhoogde welvaard zou onbestaand zijn. Inderdaad ging Ierland in de jaren 1970 en 1980 gebukt onder een economische laagconjunctuur, die in de hand werd gewerkt door het falende beleid van de nationale regeringen. Diezelfde nationale regeringen bij wie, volgens de auteurs, alle macht zou moeten liggen. Pas in de jaren 1990, toen de EU politiek vorm nam en meer dan 10 miljard euro in de Ierse economie pompte kwam de economische heropstanding tot stand. Overigens zijn er nog voorbeelden van landen die aan de rand van een Derde-Wereldstatuut stonden en door de EEG en EU uit het dal gekropen zijn: denken we maar aan Spanje, Portugal of Griekenland.


De auteurs halen het voorbeeld aan van Charleroi om aan te tonen dat subsidies niet werken. De werkloosheid blijft daar, zo schrijven ze, ondanks massale EU-subsidies op 30%. Dat dit mogelijk is, is net het gevolg van een gebrek aan sociaal-economische eenmaking en structurele solidariteit die ons taalfederalistisch stelsel definieert. Maar volgens de schrijvers zijn er nog meer nadelen aan een "Europese superstaat". Allereerst de hoge belastingsdruk die een 'loodzware overheidsbureaucratie' met zich meebrengt. Pleiten de auteurs hier dus eigenlijk voor een afschaffing van de Verenigde Staten? Wie zegt dat politieke eenmaking gepaard moet gaan met een exponentieel aan belang winnende democratie? Dat het tegendeel waar is, dat door nationalisten aangespoorde politieke verdeeldheid de bureaucratie verzwaart, toont het Belgische federalisme ten overvloede aan. Ten tweede zien ze een 'gevaar' in de taks-harmonisering. Had Ierland zijn welvaart niet te danken aan taksconcurrentie? De auteurs maken verzuimen hier om het fundamentele onderscheid tussen een taksharmonisering en een taksuniformisering te maken.


Niemand zal beweren dat de lasten in Europa overal dezelfde moeten zijn, terwijl nochtans nationalistische politici in eigen land beweren dat de deelstaten elk een eigen geüniformiseerd belastingssysteem moeten hebben. Fnuikt dit dan niet de concurrentie tussen de gebieden die deel uitmaken van de taalregio's? Ten derde stellen ze dat een politiek eengemaakte Europese Unie per definitie ondemocratisch zou zijn. Politici die we niet kunnen verkiezen zullen ons regeren. Eenzelfde geluid horen we in België vanuit taalnationalistische kringen. Die stellen dat België geen democratie is, omdat we de politici van het andere landsgedeelte niet verkiezen kunnen. Wanneer ideeën als een federale kieskring naar voren geschoven worden doen ze dit af als "de klok willen terugdraaien". Federale partijen mogen niet heropgericht worden, want dat is hetzelfde als zeggen dat we de geschiedenis moeten herschrijven. Hier valt hun masker af. Het heeft niets te maken met de "loop van de geschiedenis", maar wel met een fundamentele afkeer van andere talen, culturen en opinies, zowel in Belgisch als in Europees kader. Natuurlijk is het verdrag van Lissabon te complex, een geactualiseerde versie van het verdrag van Rome kan volstaan als Grondwet van de EU. Een goede Grondwet hoeft lang noch complex te zijn, zo toont de briljante Belgische Grondwet van 1831 aan (zouden de eurosceptici dit ultra-liberaal document ook als stalinistisch bestempelen?). Het zijn steeds de tegenstanders geweest van de vooruitgang die de grootste rampen over de mensen hebben uitgeroepen: van de godsdienstoorlogen tot de nationalistische en imperialistische slachtingen en de Stalinistische zuiveringen was steeds de afkeer om politiek samen te leven met andersgelovigen, met andersdenkenden of met andere nationaliteiten de ultieme drijfveer.


De redenen die eurosceptici hanteren tegen Europa, gebruiken ze in onze eigen meertalige democratie tegen de "Franstaligen", de "Vlamingen" of de "allochtonen". Een toekomstgericht beleid kan enkel erop gericht zijn om een unitair België – dat volgens recente peilingen (KULeuven-UCL een springlevend idee is – in een eengemaakt Europa te bewerkstelligen. Al de rest zijn retrograde achterhoedegevechten.

Geen opmerkingen: