donderdag 25 september 2008

DE TIJD LOST ALLES OP...



OPINIE: NAAR EEN BRABANTS GEWEST?

Het is het laatste jaar voor iedereen pijnlijk duidelijk geworden dat ons huidige federale bestel – omwille van de vigerende, feitelijke tweeledigheid – allerminst een stabiel systeem is. Dat ook de (zogezegd) confederale methode – belichaamd door de dialoog tussen deelstaten – een uitzichtloos project is, werd de voorbije dagen met verve geïllustreerd. Overigens zou de implementatie van een confederaal systeem vereisen dat men de Belgische Grondwet opschort en vervangt door een internationaal verdrag tussen twee of meer onafhankelijke staten. Dit feitelijke separatisme ontbeert niet alleen ook maar de minste zweem van maatschappelijk draagvlak, maar is gewoonweg onuitvoerbaar. Tenzij de Nederlandstalige politici natuurlijk zouden verzaken aan Brussel, de Rand en zijn ommeland: allesbehalve een "Vlaamsgezinde daad".

Dit huidige systeem is echter allerminst historische onvermijdelijkheid. Alle andere (federale) staten ter wereld werken met meerpolige stelsels. In die zin zou men minstens de creatie van een Brabants Gewest, met behoud van taalgrens en –wetten, moeten overwegen. Op die manier beantwoordt onze hoofdstad aan de sociaal-economische dimensies die het huidige gewest overstijgen én hoeft Brussel niet uitgebreid te worden. De voordelen van een eengemaakte Brabantse vervoersmaatschappij, van een taalgrensoverschrijdend milieu- en ruimtelijke ordeningsbeleid (om twee domeinen te noemen), liggen volledig in de lijn van de noodzakelijke administratieve vereenvoudiging van onze instellingen.

Bovendien wordt onze staatsstructuur zo ontdubbeld en derhalve gepacificeerd. Overigens wordt de kwestie B-H-V zo in één klap opgelost. Verzaken aan de hereniging van Brabant kan trouwens als een lakmoesproef gezien worden om aan te tonen of deze of gene partij separatistisch is. Een Franstalige partij die zulks weigert is gewoon francofoon-imperialistisch en wil slechts Nederlandstalige gemeenten verfransen, daarbij louter denkend aan het conglomeraat "Wallobrux". Een Nederlandstalige partij die niet instemt is dan weer enkel bekommerd om de toekomst van een soeverein Vlaanderen en wil af van het armere zuiden. Zegt een Franstalige partij echter toe, kan ze niet langer beschuldigd worden van "Brussels imperialisme" en gaat een Nederlandstalige partij akkoord kan men ze niet meer betichten uit te zijn op het einde van België. Desgevallend kan men op termijn dit systeem uitbreiden naar alle andere provincies, daarbij al dan niet het deugdelijke Nederlands model van decentralisatie volgend.

dinsdag 23 september 2008

DAN TOCH GEEN GARANTIES?


De Franstalige voorzitters hebben niets meer gezegd dan wat er in het rapport van de bemiddelaars staat,” luidt het unaniem bij MR, PS en CDH. Over Brussel-Halle-Vilvoorde stellen de Franstaligen dat de splitsing van de kieskring nooit een zaak is geweest van de federale regering. De PS-woordvoerster: “Het is altijd een zaak geweest van de vier Franstalige partijen. Waarom zat Ecolo, die tot nader order niet in de federale regering zit, er anders bij op de vergadering met Peeters?

Laten we hopen dat dit inderdaad klopt en dat die staatshervorming gaat waar hij thuishoort: in de frigo. Met dank aan het Vlaams Belang overigens voor de leuke krantenkop.

maandag 22 september 2008

PRINS KAREL OVER DE EENHEID VAN BELGIË


Klik op bovenstaande afbeelding om ze te vergroten !

OVERZICHT "COMMUNAUTAIRE CRISIS"

2007

10 juni Tijdens de verkiezingsnacht wordt geschiedenis geschreven. Voor het eerst sinds de invoering van het enkelvoudig stemrecht is in Wallonië de liberale partij groter dan de socialistische. In Vlaanderen is het kartel CD&V/N-VA de grote winnaar. Lijsttrekker Yves Leterme zet met bijna 800.000 voorkeurstemmen een schitterend resultaat neer.

13 juni Zoals verwacht wijst koning Albert MR-voorzitter Didier Reynders aan als informateur. Hij moet het terrein ontmijnen. Reynders had even gedroomd van het premierschap als 'belangrijkste man in de belangrijkste partij van de belangrijkste politieke familie'

4 juli Reynders stelt zijn informateursnota van 200 bladzijden voor. Verder dan een inventaris van de vragen om meer bevoegdheden en een betere samenwerking is Reynders communautair niet geraakt.

5 juli De koning stelt Jean-Luc Dehaene aan als bemiddelaar en onderhandelaar. Dehaene situeert de moeilijkheden bij het CDH. Die partij had te veel haar lot verbonden met de PS.

15 juli Bemiddelaar Dehaene beëindigt zijn opdracht. Leterme wordt door de koning aangeduid als formateur. (= V + 5)

21 juli De Brabançonne en de Marseillaise lijken verdacht veel op elkaar als Leterme ze zingt. In Wallonië stijgt een golf van verontwaardiging op. Leterme voelt zich gepakt en reageert erg onhandig

23 juli Leterme stelt zijn formatienota ‘De kracht van mensen’ voor. Het werkstuk lijkt degelijk maar niet spectaculair. Een dag later beginnen de onderhandelingen op Hertoginnedal.

8 augustus De inkt van de tweede versie van de formateursnota is nog nat, of ze staat op de site van De Standaard. De nota is moeilijk te lezen en vergt alertheid. Stukken tekst staan tussen haakjes of in verschillende kleuren, soms is er een akkoord over details, maar niet over de hoofdlijnen. 'Een boeltje', zegt MR-voorzitter Reynders

17 augustus Formateur Leterme legt de gesprekken stil en haalt zwaar uit naar CDH en MR omdat die ’het Belgische evenwicht onderuithalen’. Hij schakelt koning Albert II in, die met de oranje-blauwe voorzitters overlegt om de knoop te ontwarren

23 augustus Oranje-blauw crasht een eerste keer. Leterme wil zijn formatieopdracht teruggeven, maar moet een halve dag wachten omdat de vorst niet in het land is. (= V + 75)

27 augustus Een fotograaf maakt duidelijke beelden van een document op de schoot van oud-premier Dehaene die bij de koning arriveert. Daarin staat het voorstel om de staatshervorming buiten de regeringsvorming te houden. Ook de vraag ‘Quid N-VA?’ leidt tot heibel.

17 september Verkenner Van Rompuy werkt discreet, maar toch lekt uit dat hij de Franstalige socialisten polste voor steun aan een staatshervorming. Hij deed een beroep op gewezen bemiddelaar Jean-Luc Dehaene. PS-voorzitter Di Rupo antwoordde met een droog ‘non’.

29 september De verkenner is uitverkend. Herman Van Rompuy geeft zijn opdracht terug aan de koning. Leterme wordt prompt opnieuw aangesteld als formateur. (= V + 110)

6 oktober De N-VA zal plat op de buik moeten om onder de lat door te raken.’ Karel De Gucht (Open VLD) neemt in De Zevende Dag geen blad voor de mond. N-VA-voorzitter Bart De Wever is in alle staten: 'Het is genoeg geweest. Je kunt samen aan tafel zitten en dan zo aangevallen worden.'

14 oktober N-VA-voorzitter Bart Dewever veroorzaakt ophef. Hij geeft toe dat er een lepeltje suiker zal nodig zijn om de Franstaligen de bittere pil van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde te laten slikken.

5 november Nog nooit duurde een formatie zo lang. Na 149 is er zelfs nog geen (oranje-blauwe) regering in zicht.

7 november De Vlaamse partijen beslissen in de namiddag hun meerderheid te gebruiken en stemmen een wetsvoorstel voor de splitsing van de kieskring BHV. Meteen gaan stemmen op om een sociaal-economische noodregering te vormen, los van het communautaire. Leterme maakt geen aanstalten om te stoppen als formateur.

1 december CDH gaat niet akkoord met het ultieme voorstel dat Yves Leterme op tafel legt. De formateur trekt zijn conclusies en biedt de koning zijn ontslag aan. (= V + 170)

3 december De Koning vraagt premier Verhofstadt hem te informeren over manieren om uit de politieke impasse te geraken.

21 december 2007 Na 194 dagen is er een regering: de interimregering Verhofstadt III. Enthousiasme is er nauwelijks te bespeuren in de regeerverklaring van de premier. Vanaf dag één is er communautaire spanning en is het aftellen tot 23 maart. (= V + 194)

2008

7 januari 2008 Premier Verhofstadt stelt zijn communautaire nota voor aan de koning.

14 februari Yves Leterme wordt opgenomen in het ziekenhuis. Een bloedklonter leidde tot een verhoogde bloeddruk. Die veroorzaakte dan weer spataders in zijn slokdarm.

25 februari De Raad der Wijzen bereikt een akkoord over het eerste pakket van de Staatshervorming. Tegen 15 juli moet het tweede pakket er zijn. N-VA weigert in de regering Leterme I te stappen en zal zich onthouden bij de vertrouwensstemming. (= V + 260)

14 maart Guy Verhofstadt piekt in een peiling van De Standaard en VRT. Hij wipt over Leterme als populairste politicus.

18 maart Pas na een nachtelijk marathonoverleg bereiken de meerderheidspartijen een akkoord over de regeerverklaring. Onder zware druk van CD&V zal N-VA de regering toch steunen. Alleen Bart De Wever onthoudt zich.

19 maart De congressen keuren de regeringsdeelname goed. De onderhandelaars gaan opnieuw de nacht in om de verdeling van de posten uit te klaren.

20 maart Na alweer een nacht onderhandelen zijn de ministerposten verdeeld. Premier Verhofstadt trekt een paar uur later naar de koning om zijn ontslag aan te bieden. Yves Leterme wordt benoemd tot premier. De koning stelt ook de ministers en staatssecretarissen aan.

22 maart De oppositie hakt ongenadig in op het regeerakkoord van Leterme. ’s Avonds krijgt de nieuwe premier het vertrouwen van de Kamer. N-VA-voorzitter Bart De Wever onthoudt zich als signaal dat hij tegen 15 juli een vette vis wil.

29 maart De nieuwe staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Frédéric Laloux (PS), komt in opspraak na een reportage op de RTBF waarin hij verklaarde dat hij vanuit zijn auto moet werken.

19 april Staatssecretaris Laloux neemt ontslag na de heisa over zijn kantoor en het gesjoemel met zijn tankkaart. Jean-Marc Délizée (PS) volgt hem op.

24 april De Franstaligen willen een onderhandelde oplossing over Brussel-Halle-Vilvoorde forceren en zullen geen nieuw belangenconflict meer inroepen. Daardoor zal het voorstel opnieuw op de agenda van de Kamer komen.

30 april De plenaire zitting van de Kamer wordt afgelast. Daardoor krijgt Leterme een week uitstel om het dossier BHV op te lossen.

9 mei

02:08 uur. Theater in de Kamer. BHV wordt op de agenda geplaatst. De Franstaligen dienen, zoals voorspeld, onmiddellijk amendementen in waardoor het voorstel weer van de agenda verdwijnt. ’s Morgens roept de COCOF, de Franstalige gemeenschapscommissie in Brussel een nieuw belangenconflict in

20 mei De twee ministers van Institutionele Hervormingen Jo Vandeurzen (CD&V) en Didier Reynders (MR) kloppen aan bij de groene partijen en bij de SP.A met de vraag of ze willen deelnemen aan de nieuwe communautaire onderhandelingen. De SP.A. houdt de boot af, de groenen doen wel mee.

27 mei
PS-voorzitter Di Rupo eist voor 15 juli een reeks sociale maatregelen, zoniet dreigt hij uit de regering te stappen.

2 juni Octopus-bis, eigenlijk een heptapus, want zonder de SP.A, komt voor de eerste keer samen. De voorzitters van Kamer en Senaat Herman Van Rompuy en Armand De Decker zullen aftasten wat mogelijk is rond BHV. Jo Vandeurzen en Didier Reynders nemen de andere thema’s op zich. ‘Een geraamte zonder vlees’, wordt de vergadering genoemd.

5 juni Open VLD verbindt haar plan voor een lastenverlaging aan een staatshervorming. En de gewesten moeten meer fiscale autonomie krijgen.

8 juni
CD&V-voorzitter Thyssen waarschuwt voor een breuk met de Franstaligen indien er geen grote staatshervorming aan komt.

18 juni In de Heptapus wordt verslag uitgebracht over de aftastende gesprekken. De discussies verlopen zeer moeizaam. Er worden twee werkgroepen opgericht: de eerste zal zich bezighouden met BHV, de andere met al de rest. Er zal om de dag onderhandeld worden over de twee thema’s. In Le Soir spreekt PS-kopstuk Philippe Moureaux zich uit voor confederalisme in ruil voor geld voor de gewesten.

20 juni De werkgroep BHV komt voor de eerste keer samen. Premier Leterme legt een nota voor aan de onderhandelaars. Omdat het water tussen de Vlamingen en Franstaligen te diep blijft, wordt er alleen per taalgroep onderhandeld.

21 juni Vicepremier Patrick Dewael (Open VLD) blijft positief. 'Een akkoord is nog steeds mogelijk. Iedereen weet dat het één voor twaalf is'. De minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht (Open VLD), blijft negatief: 'Je zult nu niemand vinden die zegt dat we er zeker zullen uitgeraken tegen 15 juli.'

22 juni De werkgroep BHV komt voor het eerst samen. Vlamingen en Franstaligen vergaderen apart, het water is veel te diep.

25 juni Vlamingen en Franstaligen zitten, na lang aandringen van die laatsten, voor het eerst samen over BHV. De Franstaligen eisen compensaties, de Vlamingen reageren koud 'dat de klok van de splitsing tikt en dat ze geen vragende partij zijn om daar iets aan te doen'. De sfeer is niet slecht, maar achteraf bestempelen de Franstaligen de vergadering als 'verschrikkelijk'

27 juni In de peiling van De Standaard en VRT krijgen Leterme en zijn kartel klappen. De partij valt terug tot 26,7 %. Vooral Lijst Dedecker profiteert van het verlies van CD&V/N-VA. Het vertrouwen in Leterme en zijn regering neemt een flinke duik en amper een vijfde van de Vlamingen gelooft nog in een akkoord tegen 15 juli.

28 juni 'Als er tegen 15 juni geen communautair akkoord is, dan dreigt een grote politieke crisis'. Vlaams minister-president Kris Peeters waarschuwt de Franstalige

29 juni
Olivier Maingain verklaart op de RTBF dat Leterme zich gedraagt als een 'autist'

30 juni De Heptapus last een snipperdag in, premier Leterme wil een stand van zaken opmaken. Volgens sommigen heeft het uitstel vooral te maken met de uitlatingen van FDF-voorzitter Maingain.

1 juli Jong CD&V eist tegen 15 juli een congres voor de evaluatie van de communautaire onderhandelingen.

2 juli Leterme roept zijn 'stuurgroep' bijeen, op vraag van de Vlaamse partijvoorzitters Thyssen en Open VLD-voorzitter Bart Somers. Verder schuiven Didier Reynders (MR), Elio Di Rupo (PS) en Joëlle Milquet (CDH) aan. De Vlamingen vragen 'een duidelijk engagement'; de Heptapus ligt sinds het weekend op apegapen. Ze krijgen een koude douche: geen sprake van veel toegevingen. Alle lichten gaan op rood bij de Vlamingen.

3 juli Premier Leterme zelf licht op de fractievergadering zijn parlementsleden is: 'de situatie ziet er bijzonder slecht uit'. 'Het is tijd voor een kantelmoment.' De PS eist op hetzelfde moment nog maar eens sociaal-economische hervormingen tegen 15 juli. Anders sluit de partij niet uit dat ze uit de regering stapt. Een crisis lijkt onafwendbaar.

5 juli Karel De Gucht waarschuwt de Franstaligen. Hij acht de kans klein dat er tegen 15 juli nog een groot akkoord gevonden wordt. De Franstaligen hebben het nog altijd niet begrepen. Op termijn zal de wet van het getal altijd doorwegen.

7 juli De week van de waarheid is begonnen. Een weekend lang zoeken en aftasten leverde alweer geen politieke doorbraak op. CD&V houdt topberaad.

8 juli CD&V maakt bekend dat een Algemene Raad op 15 juli het akkoord gaat evalueren vooraleer ze hun fiat geven.

11 juli Het wordt steeds duidelijker dat CD&V Yves Leterme niet volgt. Voorzitter Marianne Thyssen fluit Leterme terug over de financieringswet, terwijl minister-president Kris Peeters de forcing voert. CD&V gaat door een storm.

14 juli Premier Yves Leterme trekt om half elf 's avonds naar de koning en biedt het ontslag van zijn regering aan (= V + 400)


18 juli Na enkele dagen van consultaties wijst de koning drie bemiddelaars aan om een staatshervorming voor te bereiden. Het werden: Karl-Heinz Lambertz (PS), Raymond Langendries (CDH) en François-Xavier de Donnea (MR). Leterme blijft premier van een regering met een beperkte opdracht.

23 juli Premier Yves Leterme overleeft de moties van wantrouwen tijdens de plenaire kamerzitting.

31 juli De drie bemiddelaars tillen de communautaire onderhandelingen over de zomer en krijgen een mandaat tot eind september.

2 september Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) neemt het communautair heft in handen. Hij stelt een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap voor.

3 september De Franstaligen reageren voorzichtig positief op het plan Peeters.

18 september De Franstalige partijen pleiten voor de oprichting van een specifieke werkgroep die een onderhandelde oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde moet zoeken. Ze stellen dat ook voor aan de koninklijke bemiddelaars

19 september Het langverwachte eindrapport van de drie koninklijke bemiddelaars is klaar. Het verslag blijft beperkt tot anderhalve pagina en is vrij vaag. Het zijn de uitspraken van MR-voorzitter Didier Reynders die de boel opnieuw doen ontploffen. Hij wil een parallelle dialoog opstarten over BHV. Onaanvaardbaar voor de Vlaamse regering.

20 september De Vlaamse regering wacht op de terugkeer van Yves Leterme uit Rusland om Didier Reynders op het matje te roepen. Leterme komt terug en vraagt iedereen zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Verder houdt hij de lippen stijf op elkaar.

21 september N-VA vraagt op zijn partijcongres in Gent aan de leden om het vertrouwen in de federale regering Leterme I op te zeggen.

22 september Geert Bourgeois (N-VA) neemt ontslag uit de Vlaamse regering en kondigt het einde van het kartel CD&V/N-VA aan. De Vlaamse regering heeft het licht op groen gezet om de communautaire dialoog van gemeenschap tot gemeenschap op te starten.

(= V + 470)

VOLGT U EVEN MEE?

Aanschouw volgend bericht (bron vrt-teletekst en ook bevestigd door onze vooraanstaande - sic - politicologen) (o.a. Carl Devos op Terzake, d.d. 22.09.08)



De redactie van BelgianJournal had het opgeslagen. Waarom? Omdat we er niéts van geloofden. Bovenstaande voorwaarden accepteren zou dus "
zo goed als onbestaand zijn".

Maar wat lezen we zoëven - tot onze niet-verrassing - op de site van het blad De Morgen?

Vlaams minister-president Kris Peeters heeft van de federale regering de garantie gekregen dat ze niet zal onderhandelen over het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde. De parlementaire procedure zal haar normale verloop kennen. Dat hebben Peeters en premier Yves Leterme bekendgemaakt na afloop van hun onderling overleg. Dat betekent dat de Franstaligen tegemoet komen aan de belangrijkste eis van de Vlaamse partijen. (...) Volgens Peeters betekent dat dat de behandeling van de Vlaamse wetsvoorstellen die de kieskring splitsen in de Kamer kan worden voortgezet.

Het gerucht was overigens al - heel kort - ter sprake gekomen op het VRT-radiojournaal van 14 u van gisterennamiddag. Het werd sterker en sterker naarmate de dag vorderde.

En inmiddels staat op teletekst het volgende te lezen:



Zo zie je maar ... Nationalisten aan beide zijden van de taalgrens vinden elkaar steeds weer/kunnen elkaar steeds vinden. Het kan natuurlijk een tactisch manoeuver zijn (dixit RTBF : "Par ailleurs, le communiqué n'exclut pas la création d'un groupe de travail sur BHV dont l'initiative ne relèverait pas du gouvernement. "Tout le monde peut négocier", a admis dimanche Kris Peeters à cet égard) maar BHV opgeven is natuurlijk België opgeven (omdat de taalgrens dan een "staatsgrens" wordt)...

zondag 21 september 2008

QUID NUNC?


Even recapituleren: Sedert 2004 zitten CD&V en N-VA (als kartel) in de Vlaamse regering. Sedert 2007 zit CD&V in de federale regering en vormt ze een meerderheid, waarvan de N-VA deel van uitmaakt. Vandaag heeft de N-VA dat vertrouwen opgezegd, omdat ze vonden dat er op communautair vlak geen vooruitgang geboekt werd en zou geboekt worden.


Zodus gaat de N-VA op federaal niveau oppositie voeren tegen zijn kartelpartner. Maar dat is nog niet alles. Indien CD&V, net als de N-VA, verkiest om niét deel te nemen aan de communautaire onderhandelingen, dan blijft het kartel gewoon bestaan. Wel bestaat het risico dat de regering dan valt. Zal CD&V dit doen? Dat lijkt zeer twijfelachtig, wat hebben ze immers te winnen bij nieuwe verkiezingen? Natuurlijk kan CD&V wél mede-onderhandelen, waarbij ze het kartel opblaast (of waarbij de N-VA het kartel opblaast).

Ze kan er natuurlijk voor kiezen om het kartel voort te laten bestaan. Enkel ... om deel te nemen aan “interdeelstatelijke onderhandelingen” moet er eenparigheid zijn binnen de Vlaamse regering. Zodus moet N-VA uit die Vlaamse regering stappen. Interessant toch, waar onze politici zich mee onledig houden, niet? Noteer ook dat een regering zonder meerderheid aan Nederlandstalige kant (de situatie die nu ontstaan is door de houding van de N-VA) door CD&V in het verleden als “antivlaams” werd bestempeld.

Het komt dus hier op neer:

A. CD&V neemt geen deel aan onderhandelingen, maar blijft in de regering. N-VA voert dus oppositie tegen eigen kartelpartner en de communautaire onderhandelingen verdwijnen.

=> Kans: Klein, maar niet onbestaand. CD&V blijft “goede Vlaming”, maar anderzijds zullen nationalisten zeggen dat “de Franstaligen” hun slag thuis hebben gehaald.

=> Gevolg: Enorme spanning in federale regering; breuk binnen kartel, waarbij kartel wel gehandhaafd blijft, N-VA

B. CD&V neemt aan onderhandelingen en blijft in de regering. N-VA voert dus niet echt oppositie tegen eigen kartelpartner en communautaire onderhandelingen gaan gewoon door

=> Kans: Groter dan “A”. CD&V blijft “goede Vlaming”, maar anderzijds zullen nationalisten zeggen dat “de Franstaligen” hun slag thuis hebben gehaald. (we vallen in herhaling)

=> Gevolg: Kartel dreigt te barsten. Hoewel ... N-VA kan nog altijd zeggen dat ze enkel de “Franstaligen” wantrouwt en de onderhandelingen op hun mérites gaat beoordelen; N-VA gaat uit Vlaamse regering ... hoewel ze er nog in kunnen blijven om hun “partner een kans te geven”

C. CD&V stapt uit regering

=> Kans: Men weet maar nooit. CD&V worden dan “übervlamingen” (maar ze weten dat ze bij verkiezingen nooit meer zelfde score zullen halen)

=> Gevolg: Kartel blijft overeind en nieuwe verkiezingen... Hoewel Leterme naar de Koning kan stappen om wat tijd te winnen (hij is het ondertussen gewoon)

Onze gok? Een zeer ingewikkelde constructie, waarbij kartel blijft bestaan, CD&V “waakzaam” deelneemt aan onderhandelingen en Bourgeois in Vlaamse regering tegenstemt, maar zijn partij toch blijft doorbesturen (ondanks verzet VLD en SP.A). Maar met die gekken hier kan het natuurlijk ook iets helemaal anders zijn.

vrijdag 19 september 2008

DIXIT


Volgens Karl-Heinz Lambertz zijn in België de grenzen van het federalisme nog niet bereikt. Het idee van een Belgisch confederalisme is volgens hem "onzinnig". "Als het iedereen pleziert om te zeggen dat het niet langer een federale, maar een confederale staat is: goed. Maar juridisch gezien is het geen confederalisme. Confederalisme is een structuur die staten verenigt die elk afzonderlijk door de internationale gemeenschap erkend zijn als zelfstandig. En het is niet in die richting dat de geesten van de onderhandelaars evolueren, met uitzondering van N-VA", aldus Lambertz.


INTERINSTITUTIONELE DIALOOG: NATIONALISTISCHE TRIOMF

http://www.vvb.org/extra//25926/rapportbemiddelaars.pdf

Persmededeling van het Paleis: rapport van de bemiddelaars

De Koning heeft deze vrijdagvoormiddag op het Kasteel te Laken de ministers van Staat François-Xavier de Donnea en Raymond Langendries en minister-president Karl-Heinz Lambertz in audiëntie ontvangen.

Gevolggevend aan de opdracht waarmee ze op 17 en 31 juli 2008 werden belast, hebben de bemiddelaars hun verslag aan de Koning overhandigd.

Daarin achten de bemiddelaars:

A. Dat een consensus kan ontstaan over de volgende punten: de dialoogstructuur zal ernstige en geloofwaardige onderhandelingen aanvatten die moeten resulteren in een grondige
[het gaat dus om een grote staatshervorming] en evenwichtige staatshervorming die moet leiden tot een verder uitbalanceren van het institutioneel zwaartepunt[het is alleszins geen "evenwichtige", maar wel een zeer eenzijdige staats(her)vorming], namelijk door meer autonomie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de gefedereerde entiteiten toe te kennen [er komt dus geen federale kieskring, noch de herfederalisering van ook maar één materie], zonder de interpersonele solidariteit ter discussie te stellen. [met andere woorden: alle resterende federale bevoegdheden, met uitzondering van de financiering van de sociale zekerheid kunnen gesplitst worden]


De dialoogstructuur zal haar werkzaamheden aanvatten met een "wit blad", zonder taboes of voorwaarden [buiten herfederaliseringen van bevoegdheden laat staan de afschaffing van de huidige deelstaten], en zal zelf haar werkmethode, haar agenda, de thema's die ze aansnijdt en het tempo van haar werkzaamheden bepalen. Er kunnen deelakkoorden worden gesloten vóór de regionale verkiezingen van juni 2009 en, in voorkomend geval, kunnen ze door de bevoegde assemblees vóór die datum worden goedgekeurd.

De dialoogstructuur zal bestaan uit zes Nederlandstalige en zes Franstalige afgevaardigden [De “dialoog”bevestigt derhalve de de facto bipolaire structuur van België], waarbij de partijen hun respectieve delegaties samenstellen zoals zij dat willen. De dialoogstructuur zal de Regering van de Duitstalige Gemeenschap op passende wijze bij haar werkzaamheden betrekken. Zij kan ook, afhankelijk van de behandelde materie, iedere andere politieke mandaathouder alsook deskundigen bij haar werkzaamheden betrekken.


De eerste vergadering van de dialoogstructuur zal plaatsvinden vóór de hervatting van de werkzaamheden van de Federale Kamers.

B. Dat aangezien de problematiek rond de kieskring B-H-V niet op de agenda van de dialoogstructuur staat, ten gepasten tijde een ander, uitgebreid onderhandelingskader moet in het leven worden geroepen om die problematiek overeenkomstig het federaal regeerakkoord op te lossen.

C. Dat overigens het welslagen van de dialoog van eenieder inspanningen vergt die bijdragen tot een klimaat van vertrouwen.

vrijdag 12 september 2008

HERLEZING NOTA VERHOFSTADT

Onderstaande tekst gaat over de nota-Verhofstadt met betrekking tot de staatshervorming van januari 2008. Intussen is de nota allang afgeschoten, maar de ideeën die erin staan allerminst. Daarom is het nuttige onderstaande, kritische analyse opnieuw te publiceren.

KRITISCHE BEDENKINGEN BIJ DE NOTA VAN EERSTE MINISTER VERHOFSTADT N.A.V. DE STAATSHERVORMING

De nota van Eerste Minister Verhofstadt omtrent de staatshervorming is een lijvig werkstuk geworden dat een objectieve analyse verdient[1]. In zijn bijdrage geeft de Premier zelf aan niet “de pretentie te hebben de waarheid in pacht te hebben”. Vandaar ook dat een open en constructief debat over de staatshervorming de beste weg is om tot een resultaatgerichte oplossing te komen.


1) HOMOGENE BEVOEGDHEDEN

Versnippering over verscheidene beleidsniveaus, zo stelt de Premier terecht, leidt tot een inefficiënt bestuur. In dat kader stelt hij vast dat de volgende principes een goed uitgangspunt vormen: subsidiariteit en homogene bevoegdheidspaketten. Voorts is het zonder meer een correct inzicht dat in een (federale) staat de solidariteit tussen mensen en niet tussen regio’s moet verlopen. Impliciet is dit een afwijzing van het confederalisme, een systeem waarbij de de “solidariteit” onderhandeld wordt, opzegbaar is en gekoppeld wordt aan een resultaatverbintenis[2].

Vraag is echter of (de uitwerking van) al deze principes wenselijk én verzoenbaar zijn. Zo valt allereerst op dat er een bijzonder eenzijdige benadering is van het begrip “subsidiariteit”. In de praktijk komt het erop neer dat de federale Staat verder uitgehold wordt ten voordele van de deelstaten, die verantwoordelijk zouden worden voor (grote) delen van het tewerkstellingsbeleid, van de sociale economie, het gezinsbeleid, van de vestigings- en huurwetgeving alsook mobiliteit, telecommunicatie en justitie. Anderzijds wordt er slechts in drie domeinen – ontwikkelingssamenwerking, de geluidsnormen en delen van de gezondheidszorg – gesproken over herfederaliseringen. Wie het document nader onder de loep neemt, merkt dat het aantal voor te stellen splitsingen méér dan tien keer hoger ligt dan het aantal herfederaliseringen. Dit fundamentele onevenwicht ondergraaft de geloofwaardigheid van het document.

Terecht kan men zich trouwens eveneens afvragen waarom een regionaal tewerkstellingsbeleid, of een gecommunautariseerde justitie zou leiden tot een beter beheer van deze departementen. Het is in feite paradoxaal om bevoegdheden die niets met taal te maken hebben te splitsen op taalbasis. Nochtans overstijgen de grote problemen van onze tijd – de vervuiling, de opwarming van de aarde, de verwoestijning, het gebrek aan schaarse goederen, het internationale terrorisme, de dreiging van nucleaire proliferatie enz. – zich op Europese zo niet op globale schaal. Multinationals fusioneren over lands- en a fortiori over taalgrenzen heen. De democratie dient zich dus aan te passen aan die nieuwe, meertalige dimensies. In dat opzicht getuigt het hele Belgische communautaire gekrakeel van een voorbijgestreefde wereldvisie. Hoe kunnen we ooit de globale problemen aanpakken, wanneer we op een zeer kleine ruimte, in een land met minder dan de helft van het aantal inwoners van Mexico-stad niet eens in staat zijn een coherente, solidaire en moderne staatsvisie te ontwikkelen waarbij eenheid primeert, zonder evenwel afbreuk te doen aan diversiteit?



Ten tweede schort er iets aan de uitwerking van de theorie van de homogene bevoegdheden. Wie, zoals de Premier, dat doet pleit om “aspecten van een beleid” of “aangelegenheden in een domein” over te hevelen naar de deelstaten, gaat namelijk linea recta in tegen het principe van homogene bevoegdheden zelf. Omgekeerd geldt trouwens ook dat wanneer één bevoegdheid geherfederaliseerd wordt, alle verwante materies opnieuw op het federale niveau moeten gebracht worden. Zo is het onlogisch om te pleiten voor een herfederalisering van ontwikkelingssamenwerking, zonder actief te ijveren voor een herfederalisering van buitenlandse handel en van het verdragsrecht.

Een nog fundamenteler bedenking betreft de motivatie voor het splitsen van zaken op taalgebonden basis. Waarom is dit nodig? De Premier kan hiervoor moeilijk inspiratie in zijn liberale ideologie. Enkel door de doctrine van extreme taalnationalisten (Vlaams Belang en N-VA) worden zulke splitsingen gelegitimeerd. Jammer genoeg nemen de democratische – maar taalgesplitste – partijen deze nationalistische redeneringen over met alle gevolgen vandien.

Tenslotte wordt het gehuldigde principe van de interpersoonlijke solidariteit aangetast door de inspraak van de deelstaten in het gezinsbeleid en door de splitsing van het tewerkstellingsbeleid en aanverwante domeinen. Hierdoor wordt minstens een derde van de financiering van de huidige sociale zekerheid gesplitst. De overige 66% situeren zich voornamelijk in het domein van de pensioenen – die bijna geen enkele Vlaamse partij wil splitsen omdat de vergrijzing in het Noorden sneller gaat – en in de gezondheidszorgen[3].


Opmerkenswaardig is tenslotte dat deze voorstellen deels lijnrecht ingaan tegenover wat de Premier zelf in het verkiezingsprogramma van zijn partij liet inschrijven, te weten:

Logischerwijze wordt de tweede regel dan dat de zogenaamde gezagsdepartementen federaal bestuurd worden. Op het vlak van defensie, politie, justitie of buiten­landse zaken is het duidelijk dat de noden van de burgers over het hele land dezelfde zijn. Het moet dus ook mogelijk zijn dat bevoegdheden die vandaag regionaal zijn terug naar het federale niveau gaan. (...) Het zou hier moeten gaan om bevoegdheden die duidelijk gewestoverschrijdend of van strategisch belang voor gans het land zijn. In aanmerking komt bijvoorbeeld het strategische energiebeleid waarvan het belang steeds meer groeit en wat ook meer en meer op Europees niveau behandeld wordt. Een verdeelde strategie omtrent energie is geen goede zaak omdat het de positie van ons land ernstig verzwakt.”[4]


2) DE AANPASSING VAN DE FINANCIERING

Het luik aangaande de aanpassing van de financiering komt niet aan de heersende noden tegemoet. Zoals bekend kampt de federale Staat met een nijpend geldtekort, daar er bij de voorbije staatshervormingen een pak geld is overgedragen naar de deelstaten, via de financieringswet of onrechtstreeks via fiscale autonomie voor deelgebieden. Zowel de Kabinetschef van de Eerste Minister als gewezen Kamervoorzitter Herman DECROO hebben hier reeds kritische kanttekeningen bij geplaatst[5].

Toch wordt die financieringwet niet herzien. Volgens de Premier is het beter dan aan de financieringwet te sleutelen, te opteren voor een grotere fiscale autonomie voor de gewesten en de gemeenschappen. De federale Staat moet het dus eenvoudigweg stellen met minder middelen en bevoegdheden. Het feit dat de federale financiering in bepaalde deelstaatsdomeinen wordt afgebouwd en dat de overdracht van de bijkomende middelen naar deelstaten wordt beperkt (waardoor dus louter de bevoegheden overgeheveld worden) is, welbeschouwd, slechts een doekje voor het bloeden. Het enige positieve aan dit deel is dat de regio’s eindelijk mee de staatsschuld zouden moeten afbetalen...


Alleszins dringen zich volgende bedenkingen op:

1. Hoe zullen de armere gewesten hun nieuwe en bestaande bevoegheden zonder afdoende middelen uit de fiscale kas beheren?

2. Hoe kan de federale Staat efficiënt functioneren indien zij met het huidige geldtekort blijft zitten, tenzij door grote bevoegdheidsoverdrachten naar de deelstaten (hetgeen wellicht de bedoeling is)?

3. Het overhevelen van grote delen van de personenbelasting, alsook van de vennootschapsbelasting, zorgt ervoor dat de Belgische regio’s – vooral door de splitsing van de vennootschapsbelasting – tegen elkaar uitgespeeld worden. Samen met de splitsing van de arbeidsmarkt zal dit zonder twijfel de concurrentiepositie van de Staat t.o.v. het buitenland verzwakken.

Eerder reeds merkte Minister van Staat Mark EYSKENS zeer terecht op:

Vaak wordt gesteld dat aan gewesten en gemeenschappen een veel grotere fiscale bevoegdheid moet worden toegekend, zodat ze ook verantwoordelijk worden voor de financiering van de uitgaven die zij doen. In dit verband is het erg nuttig na te trekken wat de draagwijdte is van de fiscale autonomie van de deelgebieden in andere federale landen zoals Zwitserland, Duitsland, Canada en de Verenigde Staten. Die federale landen bewijzen door het toekennen van aanzienlijke bevoegdheden op fiscaal gebied en ook op het gebied van de sociale zekerheid dat hun staatkundige eenheid en coherentie niet in het gedrang worden gebracht.

Toch moet België op dit vlak grote voorzichtigheid aan de dag leggen. Het is contraproductief in een land dat een zakdoek groot is en waarin de belangrijkste bedrijven multinationals en interregionaal zijn, uiteenlopende en concurrerende belastingstelsels (niet alleen op het vlak van de vennootschapsbelasting maar ook inzake sociale zekerheidsbijdragen) in te voeren en dat op een ogenblik waarop binnen de Europese Unie juist geijverd wordt voor meer fiscale harmonisatie.”[6]

Overigens zou zelfs de rijkste regio – het Vlaams Gewest – beslist niet welvarender worden van een splitsing van (bijvoorbeeld) de vennootschapsbelasting. Als immers bedrijven uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest delocaliseren naar het Vlaams Gewest, wordt de concurrentiepositie van Brussel ernstig verzwakt. Nochtans genereert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vandaag rijkdom voor het hele land.

3) DE VERSTERKING VAN DE FEDERALE STAAT

Op het eerste zicht gaat het meest rationele en verdienstelijke deel van de Premier naar zijn lovenswaardig initiatief om de federale Staat te versterken. Dit is een belangrijke trendbreuk met het eenzijdig splitsingsdiscours van de afgelopen decennia. Helaas zijn de resultaten op papier minder goed dan de nobele intenties.

De “congruentiecriteria” zouden een bepaalde ruimte moeten bieden waarbinnen de federale Staat bepaalt tot waar de bevoegdheden van de deelstaten mogen gaan. Op het eerste gezicht lijkt het hier te gaan om een soort decentralisatie, waarbij de federatie een zekere voogdij behoudt op deelstaatsbevoegdheden. Maar in de praktijk gaat het om “minimale maatstaven” die interregionale divergenties moeten vermijden, “zoals dat op Europees vlak gebeurt ten aanzien van de lidstaten”. Als dat het uitgangspunt is kunnen separatisten terecht de vraag stellen waarom onze Premier België nog wil behouden, daar de door hem voorgestelde instrumenten vandaag al op Europees niveau bestaan.


Een aantal goede maatregelen zoals het invoeren van een uniforme toepassing van fiscaliteit en sociale wetgeving over het hele grondgebied of de vertegenwoordiging van de federale staat in sommige gewestelijke maatschappijen wordt meteen weer ongedaan gemaakt door de deelstaten in zowat elke federale instelling medezeggenschap te geven en door het opdrijven van het aantal samenwerkingsakkoorden en de instelling alsook versterking van extraparlementaire overlegcomités[7].

Deze samenwerkingsakkoorden worden gesloten in overlegcomités die niet electoraal sanctioneerbaar zijn. Ze zijn vanuit democratisch oogpunt een bevestiging van de dictatuur van de uitvoerende macht en de kortwieking van de parlementaire controle. Omdat ze niet eens door een deelstatelijk parlement hoeven geratificeerd te worden, hebben ze zelfs minder democratische legitimering dan een akkoord tussen twee onafhankelijke staten. Aangezien zoveel materies gesplitst moeten worden, zal dit aantal akkoorden onderhevig zijn aan een ware inflatie. Het democratisch deficit zal exponentieel toenemen, de sterkte van de centrale staat in dezelfde mate afnemen. Dat een normenhiërarchie afwezig is, draagt hier natuurlijk in belangrijke mate toe bij.

Tenslotte is het meest verdienstelijke voorstel in dit hoofdstuk de invoering van een federale kieskring, zonder vooraf het aantal parlementairen op taalbasis vast te leggen. Het aantal ligt weliswaar te laag (ca. 30), maar het gaat de goede richting uit. Maar zelfs hier is, helaas, een “communautaire” compensatie die ligt in de zeer nefaste en zelfs staatsbedreigende hervorming van ons bicameralisme.

4) DE HERVORMING VAN HET BICAMERALISME

Eén van de allerzwakste delen van het betoog van de Premier situeert zich inderdaad in de voorgestelde hervorming van het bicameralisme. Verkeerdelijk werd die in sommige media afgeschilderd als een versterking van de federale Staat.

Concreet komt het erop neer dat de huidige Senaat vervangen wordt door een onrechtstreeks verkozen paritaire Kamer van Deelstaten, die o.a. bevoegdheid heeft in grondwetsherzieningen en in bijzondere wetten. Deze maatregel moet om verscheidene redenen worden afgewezen:

1) Het feit dat de Senaat niet meer rechtstreeks verkiesbaar is – de Senatoren worden aangeduid door de deelstaatsparlementen –, is een aanfluiting van de democratie en brengt ons terug naar een getrapt kiessysteem dat dateert uit het tijdperk van voor de Franse Revolutie.

2) De deelstaten worden niet eens gelijk vertegenwoordigd. De Franstalige Senatoren worden oververtegenwoordigd, de Duitstaligen moeten het stellen met één enkele Senator. Kortom, de samenstelling zelf van deze Assemblée vloekt met zijn eigen logica.

3) Een paritaire Senaat zal uiterst polariserend werken, daar de Senatoren de facto enkel “Vlaanderen” en “Wallonië” (met een vleugje Brussel en snufje Duitstalig België) zullen vertegenwoordigen. Nieuwe communautaire conflicten staan dus in de sterren geschreven...


4) De deelstaten worden rechtstreeks betrokken bij het grondwetgevend werk. Dit is uiterst cruciaal, omdat het op die manier onwaarschijnlijk lijkt dat in de toekomst nog maar één materie opnieuw geherfederaliseerd wordt. Elke gemeenschap beschikt in een bipolaire Senaat over een feitelijk vetorecht om een mogelijke afkalving van zijn macht tegen te gaan.

5) Het goedwerkende systeem van dubbele deliberatie, dat ons land sedert 1831 kent, en zorgt voor een grondiger reflectie over de wetten en de werking van onze instellingen wordt vervangen door een verkapt monocameralisme.

Een mogelijkheid om de federale Staat te versterken wordt hier overigens gemist door een géén federale kieskring in te voeren in de Senaat. Dat zou het autonomisme tenminste getemperd hebben.

5) DE FUNCTIE VAN BRUSSEL, DE PROBLEMEN IN DE RAND EN ART. 195

Terecht wijst de Premier op de enorme troeven van onze hoofdstad in Europese en zelfs globale context. Helaas zijn de conclusies die hij hieruit trekt uiterst wollig en kunnen ze perfect binnen het huidige institutionele kader plaatsvinden. Om een “nieuwe samenwerking” tussen de drie Gewesten op te zetten, teneinde Brussel internationaal te promoten dient men de BWHI niet te wijzigen.

Het volstaat, om zoals de Premier zelf aangeeft, een (vrijblijvend) samenwerkingsakkoord te sluiten. Het “stadsgewest” Brussel, volgens Verhofstadt een vernieuwend idee bestaat voorts al sedert 1980...

Ondertussen wordt door de beoogde splitsing van het kies- en gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde het Brussels Gewest losgemaakt uit Vlaanderen en niemand binnen de Vlaamse Beweging schijnt daarom te malen, integendeel. Ironisch genoeg gaan er door deze “Vlaamsgezinde” maatregel ook àlle zetels voor Brusselse Vlamingen verloren[8].


De Franse Gemeenschap mag dan wel gemeenschapsgebonden activiteiten organiseren in de zes randgemeenten, maar enkel door een samenwerkingsakkoord met de Vlaamse Gemeenschap. Wat hier vernieuwend aan is, is een waar mysterie. Wel is het zo dat een deel van de splitsing gecompenseerd wordt door het instellen van een federale kieskring.

Het grootste bezwaar tegen een splitsing van dit meertalig arrondissement is echter het feit dat dit in wezen een zeer nationalistische staatsvisie verraadt, waarbij deelgebieden moeten congrueren met taalgebieden. Anderzijds wordt alweer verzuimd om de federale overheid een actieve politiek van individuele meertaligheid te laten voeren in het onderwijs.

Waarom wordt er niet één provincie Brabant heropgericht (met behoud van de taalgrens)? Dat zou in één klap het non-probleem B-H-V oplossen én bovendien de schadelijke Belgische bipolariteit echt doorbroken. Bovendien wordt met deze elegante oplossing Brussel niet eens uitgebreid, waardoor de vrees voor de Brusselse “olievlek” voorgoed van de baan is. Overigens was niemand minder dan de opvolger van Verhofstadt in de Senaat, de Heer Roland Duchâtelet dit idee genegen.

De Ratificatie van het Minderhedenverdrag biedt enorme mogelijkheden. Zo zou men ondermeer twee- of meertalige media kunnen oprichten naar het voorbeeld van Euronews en Arte. Eveneens zouden tweetalige scholen kunnen worden gesticht. Maar de Premier wil het Minderhedenverdrag louter ratificeren om “enkel de Duitstaligen woonachtig in de Duitstalige Gemeenschap en de gemeenten uit het Malmedyse als nationale minderheid te definiëren”. Het akkoord hiervoor moeten bovendien surrealistisch genoeg niet door de federale Staat worden afgesloten, maar door de “twee grote gemeenschappen” die volledig geen zeggingschap hebben voor wat de Duitstalige Gemeenschap betreft. In deze details verraadt zich de fundamenteel dualistische visie op België van het document.

Tenslotte is één van de meest hallucinante – en over het hoofd geziene passages – de ter herziening verklaring van art. 195 van de Grondwet. Vandaag is voorzien dat een grondwetsherziening slechts mogelijk is nadat de federale wetgevende macht een lijst van grondwetsartikelen heeft aangeduid die voor herziening in aanmerking komen. Zodoende beslist de kiezer uiteindelijk over de wenselijkheid van deze herziening. Zelfs dat is natuurlijk verre van voldoende, maar gezien het ontbreken van bindende referenda over de toekomst van de Staat toch het minimum minorum. In dat verband merkt de Premier echter op:

Ook kan er niet om de vaststelling heen dat de verplichte raadpleging van het kiezerskorps tot een fictie is verworden, omdat de bij de herziening te volgen richting, voor zover die er al zou zijn, zelden de reële inzet van de verkiezingen is.

Nochtans is de staatshervorming méér dan een halfjaar de inzet van de formatie en de taak van de interrimregering alsook van de definitieve regering. Het getuigt toch van een elementair respect voor het kiezerscorps om hiermee rekening te houden. Of is de Grondwet dan toch een vodje papier dat louter afhangt van de dagelijks wisselende politieke grillen van zij die geacht worden ons te vertegenwoordigen?

BESLUIT

Het België zoals de Premier voor ogen heeft, zal allerminst een versterkte federatie zijn. De vele bevoegdheidsverschuivingen naar de deelstaten doen het zwaartepunt van de beslissingen overduidelijk naar daar verschuiven. De federale Staat blijft eigenlijk exclusief bevoegd voor defensie, justitie, politie en politie en de munt. Van die bevoegdheden zijn de eerste en de laatste al (in grote mate) Europees. Ook enkele restbevoegdheden zouden nog federaal blijven, in afwachting van de uitvoering van art. 35 van de GW (waarnaar de Eerste Minister verwijst).

De convergentiecriteria maken het overigens mogelijk om nog méér bevoegdheden te splitsen onder het voorwendsel dat er een “federale harmonisering” is, quod non (of althans bijzonder ontoereikend). Het resultaat van de willekeurige splitsingen zal trouwens zijn dat er nog méér voedingsbodem wordt gegeven aan nieuwe defederaliseringen, onder het mom van homogene bevoegdheidspaketten. Ook het feit dat de federale Staat nauwelijks nog geld overhoudt zal een belangrijk motief zijn om verdere splitsingen te “verantwoorden”...

Zodoende wordt het sociaal-economisch weefsel ontrafeld waardoor de bestaande verschillen tussen de gewesten nog méér vergroot worden, i.p.v. dat er een werkelijke eenmaking en een eenduidig alsook coherent beleid plaatsvindt, wat toch de wens is van de Eerste Minister. Overigens is sociaal-economische harmonisering één van de basisdoelstellingen van de EU (art. 2 Verdrag van Rome), waardoor het volledig absurd wordt om binnen een lidstaat nog meer bevoegdheden op te splitsen. In Europees kader is de Belgische stem nu al vaak de optelsom van de regio’s. Komen die niet tot een akkoord, dan moet België zich onthouden. Dit gegeven zal natuurlijk aanzienlijk toenemen indien nog meer bevoegdheden overgeheveld worden.

Overigens bestaan er in Europa honderden constitutionele regio’s. Het valt nog te bezien of de Europese besluitvorming vereenvoudigd zal worden als die naar “Belgisch voorbeeld” allemaal semi-onafhankelijk – laat staan volledig onafhankelijk – worden.

Onder meer door het splitsen van delen van bevoegdheden, zoals in het tewerkstellingsbeleid, onder het mom van “subsidiariteit” zal deze “definitieve” staatshervorming ongetwijfeld nieuwe revendicaties opwekken, waardoor deels gesplitste bevoegdheden in de toekomst nog verder uitgehold worden. We merken hierbij even op dat het tewerkstellingsbeleid in Duitsland volledig federaal is, ofschoon de verschillen tussen de oud-BRD en de ex-DDR minstens even groot, zoniet groter zijn dan die tussen de Belgische gewesten.

De hervorming van het bicameralisme systeem illustreert zeer goed de versterkte bipolariteit van het nieuwe België. De facto blijft op institutioneel vlak de Kamer van Volksvertegenwoordigers bevoegd om ... zijn eigen bevoegdheden af te staan. De invoering van een federale kieskring en samenvallende verkiezingen (op zich goede maatregelen) dienen in dat opzicht als pleisters op een houten been beschouwd te worden. De hervorming van art. 195 van de Grondwet is zelfs ronduit gevaarlijk. Het zou integendeel moeilijker moeten worden om, eens een definitieve staatshervorming bereikt is, de Grondwet nog te wijzigen. Men kan hierbij denken aan het invoeren van een 3/4de meerderheid.

Samenvattend kan men dit nieuwe België het beste voorstellen als een soort confederatie sua generis[9]. De bestaande deelstaten worden omgevormd tot lidstaten van een hybride statenbond die wederzijdse betrekkingen onderhouden via versterkt diplomatiek overleg en hebben via de Senaat én via de vereiste gekwalificeerde meerderheden die thans al bestaan in de Kamer een versterkt vetorecht.

Nochtans zou een écht toekomstgerichte visie op België rekening moeten houden met een vereenvoudiging en – op termijn met – een ontdubbeling van de instellingen.

In een eerste fase is het zodoende absoluut noodzakelijk om:

1) De deelstaten onder voogdij of tenminste onder versterkte controle van de federale Staat te plaatsen, door het vervangen van de voorgestelde convergentiecriteria door echte bindende kaderwetten.

2) Het invoeren van een normenhiërarchie, die overigens in elke federale Staat bestaat. Het lijkt ook nuttig en wenselijk artikel 35 van de Grondwet in te vullen, maar dan wel in een herziene vorm. Enerzijds moet men de exclusieve bevoegdheden van de federale Staat af te bakenen, maar ook die van de deelstaten opsommen. Hierbij moet ook duidelijk vermeld worden wat de taak van de provincies is (vandaag staat dit in artikel 162 van de Grondwet, zonder evenwel de provinciale bevoegdheden te omschrijven).

3) Het herfederaliseren van grote bevoegdheidspaketten die in élke federale Staat federaal zijn, denken we maar aan het tewerkstellingsbeleid, aan landbouw, sport, toerisme, openbare werken en aan alles wat met buitenlandse betrekkingen te maken heeft.

4) Een federale kieskring in te voeren, zoals voorgesteld door de Premier net als andere federerende maatregelen (het oprichten van meertalig onderwijs, van meertalige media enz.). Deze kieskring wordt best ingevoerd in de Senaat, zodoende dat deze (ook) bevoegdheids- en belangenconflicten kan beslechten.

5) De gemeente- en de provinciewet herfederaliseren, zodat de Staat kan decentraliseren naar de entiteiten die zij wenst, waarbij Brabant voor de goede orde herenigd wordt

Uiteindelijk moet het mogelijk zijn om alle kunstmatige schuttingen tussen de burger en de Staat op te heffen. De Staat moet ten dienste van de burger staan en het moet derhalve zoveel mogelijk vermeden worden dat nutteloze en irrationale, polariserende taalstructuren (de gemeenschappen –behoudens voor wat cultuur betreft – en de gewesten) het land en zijn bevolking schaden.

Zodoende lijkt het allesbehalve onredelijk om op (middellange) termijn het huidige tweeledige België te vervangen door een meerpolige unie van provincies, een systeem dat in Nederland, in al onze buurlanden en in àlle (meertalige) federale staten ter wereld bestaat. Inspiratie voor een werkbaar model kan gezocht worden in de eigen, nationale traditie maar ook bij andere federale Staten. De eerste Grondwetsherziening van 1970 – overigens ook de beste, om niet te zeggen de enige goede – zou hiervoor een nuttig uitgangspunt kunnen vormen.



[1] Zie G. VERHOFSTADT “Verslag aan Koning Albert II over de hervorming van de instellingen in het kader van mijn informatie- en formatieopdracht”.

[2] Onder het Manifest van de Denkgroep In de Warande bevatte zulk een pleidooi (Brussel, 2005).

[3] “Geen enkele” dient zeer letterlijk genomen te worden : slecht het V.B. en de N-VA willen deze materie overhevelen naar de deelstaten.

[4] De weg naar een open dialoog, aanzet voor een nieuwe staatshervorming, document studiedag OPEN VLD, februari 2007, p. 7.

[5] H. DECROO, « Federale badkuip loopt leeg» in De Standaard van 29.11.2007.

[6] M. EYSKENS, « Stop het consumptiefederalisme » in De Standaard van 8.08.2007.

[7] Het is trouwens niet duidelijk waarom de deelstaten inspraak moeten krijgen in een exclusief federale instelling, zoals de NMBS.

[8] Studie uitgevoerd door VUB (bron : VRT 14.06.07)

[9] In zoverre dat vandaag al niet het geval is.