maandag 20 oktober 2008

ARBEIDERS ALLER LANDEN, VERDEEL U?

ARBEIDERS ALLER LANDEN, VERDEEL U?

Deze - nog steeds brandend actuele tekst - verscheen (in ingekorte versie) in "De Tijd" in de herfst van 2005

Onlangs (6 september jongstleden) verklaarde toekomstig sp.a-voorzitter Johan Vande Lanotte dat het nodig is om het Belgisch werkgelegenheidsbeleid te splitsen. De verschillen tussen de Vlaamse en de Waalse arbeidsmarkt zouden zo groot zijn, aldus de Heer Vande Lanotte, dat een regionalisering zich opdringt. Het plan werd door het Vlaams Belang –onder voorbehoud, wegens niet ver genoeg gaand[1]-, alvast enthousiast onthaald.

Allereerst dienen we ons af te vragen welke krachten om deze regionalisering vragen. Gaat zij uit van de bevolking, de werkgevers, de werknemers? Is zij het resultaat van een obscure “volksgeest” die de Belgische deelgebieden meer autonomie, zelfs soevereiniteit als lidstaten van de EU wenst te geven? Gaat het om een natuurlijke beweging die “artifiële” staten zoals België afbreekt ten gunste van zogezegd natuurlijke gehelen (Vlaanderen/Wallonië?)? Of is de splitsingswens een louter gevolg van de socialistische doctrine? De vraag om splitsing gaat alleszins niet uit van de bevolking. Belgen zijn wakkere burgers. Ze demonstreren voor loonsverhoging, tegen armoede, voor sociale gelijkheid, tegen milieuvervuiling en tegen racisme. Nergens vinden of vonden er echter massale betogingen plaats voor de splitsing van milieu, landbouw, buitenlandse handel, de sociale zekerheid enz. Er is geen maatschappelijk draagvlak voor zulke beslissingen. Dit wordt aangetoond door diverse opiniepeilingen, die aantonen dat de Belgen – in het Noorden en in het Zuiden- met een overgrote meerderheid het separatisme, en dus impliciet ook alle maatregelen die daar toe kunnen leiden, expliciet verwerpen. In het Noorden is er bovendien een belangrijke minderheid unitaristen en uniefederalisten[2] die, in tegenstelling tot een infieme groep separatisten, niet in het politieke debat betrokken wordt, wegens nauwelijks media aandacht. Ernstige wetenschappelijke studies tonen trouwens aan dat een wens tot verdere bevoegdheidherverdeling ten gunste van de deelgebieden geen verkiezingsthema is waarop stemmen gehaald worden, ook niet onder kiezers van radicaal-rechts[3]. Deze wens ligt, ten tweede, ook niet in de logica van een natuurlijke tegenbeweging tegen de toenemende globalisering en europeanisering. Er waren al nationalistische bewegingen in België toen er zelfs nog geen sprake was van Europese eenmaking. Het aanpassen van werkgelegenheid of andere bevoegdheden op maat van regio’s is dus geen tegenreactie op de groeiende beweging naar meer eenheid, zoals nationalisten vaak doen uitschijnen[4]. Gezien alle staten trouwens mensenwerk zijn, volstaat het de bewering als zouden er kunstmatige staten zijn af te doen als een contradictio in terminis[5]. Ligt de vraag tenslotte in de logica van het socialisme zelf dat deelgebieden meer autonomie moeten krijgen? Historisch gezien is het socialisme duidelijk een internationalistische beweging. Het wetenschappelijk socialisme herleidt de geschiedenis tot een strijd van klassen, niet van naties. Als antithese van de verdrukking van de arbeiders, wordt de centralisatie van alle middelen door de Staat geponeerd[6]. Volgens Lenin moest voor de overwinning van het kapitalisme de burgerij de binnenlandse markt in handen grijpen; voor hem zou de burgerij streven naar politiek verenigde territoria waar dezelfde taal gesproken wordt. Daar zou volgens hem de economische grondslag voor nationale bewegingen liggen, culminerend in de taalhomogene natiestaat [7]. Het spreekt vanzelf dat het socialisme hier tegen moet strijden. Het getuigt misschien op het eerste gezicht van een intellectuele oneerlijkheid om de huidige socialisten te taxeren op hun ideologie van decennia geleden, maar in elke ideologie blijven steeds grondkenmerken bewaard. Bij het liberalisme is er nog steeds het primaat van het vrij ondernemerschap en de individuele rechten, bij de Christen-democratie nog steeds de nadruk op verbondenheid. In België geldt deze solidariteit blijkbaar alleen tot aan de taalgrens. In Duitsland pleit de Kanselierskandidate (CDU) A. Merkel voor méér eenheid en solidariteit tussen het rijkere Westen en het armere Oosten. Zowel het Verdrag van Rome van 1957, dat de basisakte was van de latere Europese Unie, als het voorstel tot Europese Grondwet bundelen veel van deze Verlichte ideeën. Ze bevestigen deze solidaire/internationalistische kenmerken: de Unie moet streven naar een harmonisatie van alle regio’s en staten[8]. Het splitsen van het Belgisch werkgelegenheidsbeleid is hiermee uiteraard in manifeste tegenspraak. Aangezien de eis van Vande Lanotte aan geen enkele van de bovenstaande criteria beantwoordt, maakt ze deel uit van een agenda van een andere ideologie: die van het nationalisme.

Het nationalisme[9] is een ideologie, ruimer een vorm van politieke bedrijvigheid, die eigen parlementen, wetten en instellingen wenst voor een afgebakend territorium met een herkenbare bevolkingsgroep. In minimale vorm wordt er naar (culturele) bescherming en/of een zekere mate van zelfbestuur gestreefd. In haar uiterste vorm kan deze ideologie de secessie van een bestaande staat eisen. Imperialisme vormt er vrijwel altijd een onderdeel van. In België vertaalt dit zich bijvoorbeeld in de aanhechting van Brussel bij een onafhankelijk Vlaanderen of Wallonië. Nationalisme staat haaks op alle internationalistische bewegingen (socialisme, ecologisme, liberalisme, Christen-democratie). Men kan van elke aardbewoner proberen een goede socialist of liberaal te maken, maar niet een goede Vlaming, Tsjech, Duitser enz[10]. Natuurlijk kan men er wel naar streven bevolkingsgroepen te verenigen. De activiteit die erop gericht is om binnen België Franstaligen, Nederlandstaligen en Duitstaligen te verenigen is positief en toekomstgericht. Ze stemt bovendien overeen met de Europese eenmakingsgedachte. De hoger aangehaalde anti-internationalistische component van nationalisme bestaat er in dat men staten opricht om wille van kenmerken die buiten de menselijke wil liggen (zoals moedertaal[11]). Nationalisten zullen natuurlijk argumenteren dat Belgischgezinden aan net dezelfde activiteit doen als zij. Dat is echter manifest onwaar. Pleiten voor een unitair of uniefederalistisch België is geen nationalistische daad. Het categoriseert geen mensen op basis van niet-gekozen kenmerken, integendeel. Bovendien is een eengemaakt België een stap naar een eengemaakt Europa. Geen Europa van soevereine staten, maar een (hybride) staat waarin honderden taalgroepen samenleven, met een interpersonele solidariteit op een zo groot mogelijke schaal. Vlaams- (of Waals-) nationalisten pleiten overigens nu reeds voor een eigen sociale zekerheid en justitie in België, waarom zouden ze dan Europese, meertalige wetten aanvaarden? In de huidige geglobaliseerde wereld is nationalistische activiteit een levend anachronisme, dat voortteert op rancunes en collectieve grootheidswaan[12]. Ze ligt mede aan de basis van racisme, fascisme en militarisme, die overigens nooit in meertalige vorm voorkomen.

De pleitbezorger bij uitstek hiervan bij ons is het Vlaams Belang. De voorganger[13] van deze partij is opgericht ter wille van de realisatie van Vlaamse onafhankelijkheid: het is haar ultima ratio. De splitsing van het werkgelegenheidsbeleid is prioritair voor deze partij[14]. Ze vormt een cruciale stap naar de oprichting van de soevereine republiek Vlaanderen. Vraag is nu of een splitsing van de Belgische werkgelegenheid wenselijk, logisch en noodzakelijk is. Bovendien dienen we de gevolgen ervan voor elke Belg te kennen, we leven per slot van rekening in een rechtsstaat. Twee tegengestelde wereldbeelden staan hier tegenover elkaar: het ene is dat van de interculturele verwevenheid tussen taalgroepen, staten en continenten. Montesquieu met name merkte het in zijn Pensées (medio 18de eeuw) al op : Les choses sont telles en Europe que tous les États dépendent les uns des autres. La France a besoin de l'opulence de la Pologne et le la Moscovie, comme la Guyenne a besoin de la Bretagne et la Bretagne, de l'Anjou. L'Europe est un État composé de plusieurs provinces[15]. De man die de moderne politieke gedachte met zijn theorie over de scheiding der machten eindeloos beïnvloed heeft, was géén pleitbezorger van etnische soevereiniteit. Europa of, ruimer, de wereld, vormt een contactzone van meerdere culturen en streken die onvoorwaardelijk interdependent zijn. De hedendaagse filosoof Tom Nairn beschouwt de moderne, hybride samenleving -de aanvaarding van onherroepelijke vermenging als uitgangspunt in plaats van een probleem[16]. De steeds meer verweven samenlevingen binnen en tussen staten zijn met andere woorden een vertrekpunt voor het toekomstig kosmopolitisme dat de individuele vrijheid bevestigt. Willen we elkaar als mensen leren kennen, en niet als Vlamingen of Walen, moeten we bereid zijn ter wille van de humaniteit zelf minstens binnen een cultureel gedifferentieerde staat samen te leven. Deze taalverschillen zijn trouwens slechts een onderdeel van het raderwerk waarbinnen we dagelijks functioneren.

Op basis van cultuur naties bouwen –en bevoegdheden geven aan zogenaamd homogene gebieden- schijnt irrealistisch en onwenselijk omwille van twee redenen.

Allereerst omdat het begrip cultuur complexer is dan de nationalistische visie. Het is eigenlijk een grote pyramide met aan de top de menselijke beschavingscultuur die zich vertakt in onder andere de Westerse cultuur, dan bijv. de Europese cultuur, dan bijv. de Belgische cultuur, dan bijvoorbeeld de Nederlandstalige cultuur van België, dan bijvoorbeeld de Vlaamse, Antwerpse of Brabantse cultuur en dan weer bijvoorbeeld de Brusselse, Mechelse of Kampenhoutse cultuur. In elke (sub)cultuur zijn er bovendien dan nog eens evenwijdige culturele strata in bepaalde sectoren: de bedrijfscultuur, de mannencultuur, de literatuur, de cinema, de bejaardencultuur etc. Voor nationalisten daarentegen bestaat er één enkele cultuur die de bakermat is waarop politieke besluitvorming gegrond is: de eigen cultuur in de enge zin, afgebakend door religie, geschiedenis of –in België- door taal. Dit denken vertaalt zich anamorf in de politieke besluitvormingsstructuren, in de eigen parlementen en partijen, maar ook in het gangbare vocabularium. Vande Lanotte spreekt niet over een verdeling van bevoegdheden tussen willekeurige gebieden die verschillend zijn. Niet tussen stad en platteland, tussen provincies of steden, tussen metropolen en gemeenten, tussen kantons enz. Hij spreekt over een herverdeling van het werkgelegenheidsbeleid tussen gewesten, wier bestaansreden (op Brussel na) gegrond is op een taalgrens. Taal is immers tot op zekere hoogte drager van cultuur, maar is geen drager van economie, of andere ontalige bevoegdheden. Het bestaan van het Brussels, tweetalig Gewest is het levende bewijs dat de staatshervorming door haar inwerkingtreding trouwens al haar foutief paradigma (indeling in taalgebieden) toegaf. Kortom, om te schematiseren grijpen nationalisten terug naar een biculturele en simplistische hallucinatie: België bestaat louter uit een Vlaanderen en een Wallonië, of om het met de woorden van de Minister zelf te zeggen: “Een werkloze uit bijvoorbeeld La Louvière kan je niet vergelijken met een werkloze uit pakweg Roeselare”. Is een werkloze uit het rijkere Zuid-Brabant dan ook niet te vergelijken met één uit Henegouwen? Is een Antwerpse havenarbeider zonder werk dan wel te vergelijken met iemand die ontslagen is bij Ford of Philips in Hasselt?

Ten tweede is de autonomistische gedachte een onmogelijkheid die wellicht onvermijdelijk tot catastrofes leidt. Mag elk land zomaar kernwapens bezitten, walvissen doden, oorlogen uitlokken of petroleum opeisen? Wat is het criterium voor de inbeslagname van aardse rijkdommen of nationalistische prerogatieven? In de hypothese dat het taal is, is de conclusie eenvoudig. Indien elk taalgebonden gebied zélf soevereiniteit nastreeft zijn er minstens 5000 staten op de wereld. In Europa zélf zijn er trouwens maar twee totaal eentalige staten (Ijsland en Portugal). Indien men alle taalregio’s soevereiniteit verleent, heeft de wereld geen toekomst meer. De natuurlijke hulpbronnen, vandaag al schaars, zullen zo binnen 100 jaar uitgeput zijn[17], om nog maar te zwijgen van wat er worden moet van de zwaarbeproefde, mondiale veiligheid. Immers, indien iedere staat van de 5000 dan zou doen wat hij wil, zou het terrorisme welig tieren. De internationale handel zou er ook ernstig door bemoeilijkt worden, om nog maar te zwijgen van het oorlogsgevaar dat drastisch zou verhoogd worden. Indien men werkgelegenheid splitst omdat men eenzijdig overtuigd is van de onoverbrugbare tweeledigheid van België dient men met een haarscherpe consequentie de (verwrongen) redenering door te trekken. Op Belgisch niveau betekent dit de volledige splitsing van het land, op Europees en mondiaal niveau de totale balkanisering. Men kan niét pleiten tegen meertalige Belgische mechanismen, partijen en structuren, maar voor Europese partijen en een sociaal of rechtvaardig Europa. Er zijn overal verschillen, en zelfs indien de verschillen tussen Noord en Zuid in België werkelijk zo groot zijn dan moet er net méér solidariteit en eenheid zijn, niet minder. Enkel door een grotere harmonisering kan iedere Belg en elke Europeaan genieten van dezelfde kans op werkgelegenheid, minder armoede, minder sociaal onrecht enz.

Er is de wereld van de structurele onwaarheden en die van de realiteit. Staten en deelgebieden zijn ficties, enkel mensen bestaan. En gezien zoveel mogelijk mensen recht hebben op solidariteit heeft België en a fortiori de Europese Unie méér bestaansrecht dan een onafhankelijk Vlaanderen of Wallonië. Elke andere, efemere redenering is niet alleen asociaal, maar tevens ondemocratisch. Het vooraf afwijzen van de democratische dialoog met anderen, anderstaligen, kleurlingen, moslims enz. getuigt van een minachting voor andere mensen. Zodus dient de wil van de volledige bevolking te primeren op de wil van deelstaten. Geen staten moeten in dialoog treden, maar wel mensen. Dat gebeurt in parlementen die democratisch verkozen zijn door de bevolking. Niet door onverkozen schemerorganen zoals de “overlegcomités”. Bovendien leidt het illusoire, tweeledige tot een irrealistische gedachte. Immers, indien werkgelegenheid, net als zovele andere bevoegdheden gesplitst wordt op taalbasis, moet men ten eerste concluderen dat eentalige partijen, decreten enz. béter zijn dan meertalige. Niet rechtvaardiger of ethischer. Ten tweede volgt hieruit dat men de grote problemen van onze tijd zogezegd kan aanpakken door op mondiaal vlak te strijden met eentalige organisaties. Het is uiteraard onzinnig om met Vlaamse, of Waalse vakbonden te strijden tegen mondiaal (meertalig) onrecht. Past de politiek zich niet aan de dimensies (België, Europa, de wereld) aan waar de burgers inspraak in verdienen, valt ze buiten een democratisch kader. Immers, de wereld gaat niet kleiner worden na Vlaamse onafhankelijkheid, wel integendeel. Concreet betekent dit: meertalige Belgische en Europese partijen en parlementen creëren. Als het tweede kan, is het eerste uiteraard ook mogelijk. Hoeveel betekent een Europa van tientallen staten met vijf miljoen inwoners op mondiaal vlak tegenover vele niet-Europese staten met tientallen of honderden miljoenen inwoners. . Stel je trouwens eens voor dat iedere staat dan een ambassade zou hebben in een ander land: het zou uit zichzelf een migratiegolf opwekken[18].

De reden dat het nationalisme de Belgische politiek op alle vlakken domineert is te herleiden tot de diffusie van het Vlaams-nationalisme enerzijds en synergetische krachten anderzijds. Langs de ene zijde diffusie van het gedachtengoed van de Volksunie (en in mindere mate of als tegenreactie ook van het FDF of het RW) die in de jaren 60 van de 20ste eeuw gebruik maakten van bestaande problemen om hun achterban te verruimen en steeds meer politici en bestaande partijen in hun kielzog mee te trekken. Synergie omdat in deze periode de zware steenkool- en metaalindustrie in het Zuiden ten onder ging, daarbij een vacuüm achterlatend dat in vele streken (Luik, Henegouwen, maar later ook Limburg) nog steeds niet volledig ingevuld is. Op dit economisch feit plaatste zich de revolutionaire beweging van mei '68, die in België al gauw door nationalistische krachten, die decennialang gesluimerd hadden, werd gerecupereerd. Deze nationalistische krachten werden versterkt door een grote groep van opportunistische politici die in de opdeling van België een interessante mogelijkheid tot geldgewin ontwaarden. Immers, het is financieel voordeliger voor een partij om méér ministers en parlementariërs aan te stellen. Een decennium later waren er door de aanhoudende splitsingen geen nationale partijen meer en werden alle structuren gebogen naar de eisen van een minderheid van taalnationalisten. Op die manier werd het Belgisch politiek én economisch systeem langzaam ontrafeld. Immers, hoe meer men splitst, hoe meer verschillen men creëert en vice versa.

Tot slot nog enige bedenkingen bij deze nationalistische agitatie op Belgisch vlak. We merkten reeds op dat de sp.a meegaat in de logica van het Vlaams Belang. Degenen die vreemdelingen wegsturen, bewaren de autochtonen volgens deze partij van de multicriminele tijdbom. Degenen die ze hier willen houden, doen de grootsteden zogezegd verrotten en zorgen voor etnische rellen en chaos. De verbreker van eenheid en solidariteit is met andere woorden de vredelievende bestuurder. Dat is precies wat Vande Lanotte, Dewael, Leterme, enz. beweren met betrekking tot de Franstalige Belgen. “Als ieder zijn eigen beleid voert, zal het beter gaan”. De prijs voor deze politieke absurditeiten bij de burger is niettemin enorm. Het Belgisch sociaal model wordt door een splitsing van de werkgelegenheid ontrafeld. De huidige complexe situatie wordt nog verergerd. Bovendien komt de nationale/federale, sociale en dus meertalige dialoog (wet van 1968 op de CAO’s) rechtstreeks onder druk te staan[19]. Tenslotte worden de vakbonden op termijn uiteengerukt, en komt de solidariteit tussen de Belgische arbeiders op de helling gezet. Dat het Belgisch sociaal model beëeindigd wordt door zulke maatregel, ontkende Van de Lanotte overigens niet[20] Deze volgende stap in de infernale cirkel van defederaliseringen die eenzijde verschillen scheppen en uitvergroten tast tenslotte de fundamenten zelf van de Belgische staat aan. Zoals X. Verboven (ABVV) stelde, wordt de federale sociale zekerheid op die manier onvermijdelijk opgeblazen. Een sociale zekerheid die Bert Anciaux, lid van Spirit, de kartelpartner van de sp.a nota bene wil uitbreiden op Europees vlak[21].

Toch hoeft het niet zover te komen. Natuurlijk zijn er verschillen. Democratie en goed bestuur vergen het erkennen van deze, niet het negeren. Zo kunnen de gewesten perfect binnen een unitaire staat vervangen worden door de negen provincies[22]. De nationale politiek wordt zo multipolair gedecentraliseerd op basis van de provincies en op basis van de drie gemeenschappen, bevoegd voor taal, cultuur, onderwijs en media met concurrerende nationale bevoegdheid). De eenheid van de wetgeving, die zo al erg complex is, wordt hersteld. Kaderwetten laten aan iedere provincie toe om haar eigen beleid te voeren in wel afgelijnde domeinen. Dit voorgesteld meerledig beleid is oneindig veel diverser, toekomstgerichter en efficiënter dan de huidige neocentralistische en de facto tweeledige structuur Vlaanderen-Wallonië. In Nederland werkt een gelijkaardig systeem van provinciale decentralisatie reeds decennia. In het meertalige Zuid-Afrika heeft men het net ingevoerd. Wordt ons door Vlaams-nationalisten niet gezegd dat we méér naar gelijktalige gebieden moeten kijken?

Solidariteit en eenheid in verscheidenheid binnen de Belgische microkosmos is noodzakelijk. België bestaat uit burgers, niet uit zielloze sub-staten waar enkel een infieme minderheid van de bevolking affiniteit mee heeft en die hun bestaansreden ontlenen aan de Grondwet van de staat die ze wensen te vernietigen. Een eengemaakte economische politiek zorgt voor een gezond evenwicht, meer rendement, meer kansen voor iedereen en uiteindelijk ook minder verschillen. Het alternatief is ongewenst en uitermate asociaal en dus wat Vande Lanotte betreft anti-socialistisch. De arbeiders en burgers hebben geen taalpartijen of regio’s nodig om zich te verenigen, integendeel.



[1]Wij roepen dus: hoera, Johan! Maar wij hebben ook vragen bij het nummertje van Tita tovenaar. Zo verklaart de minister dat hij de regionalisering van het tewerkstellingsbeleid wil “omdat het moet”. Waarom, zegt hij er niet bij. Over de ziekteverzekering zegt hij “dat hij eerst overtuigd wil worden”. Opnieuw: waarom? Omdat tewerkstelling de gewone mensen raakt, Johan? Raakt ziekteverzekering de mensen niet?” zie “Actueel/Johan De Mosselman”, www.vlaamsbelang.be, onder “actueel”, 7.9.2005.

[2] J. BILLIET et al., De communautaire items, De opinie van de Vlamingen in 1999 over de staatsstructuur en hun (etno)territoriale identiteit , Leuven, 1999, p. 8.

[3] De opkomst van extreem-rechts is een Europees fenomeen, waar al onze buurlanden mee te kampen hebben, zie de uitslagen van de Fortuynisten in Nederland, het FN in Frankrijk, of van de NPD in Duitsland. Citeren we in dat verband Herman Van Rompuy (CD&V): “"Van het gevoel van verlatenheid maakt extreem-rechts misbruik. De vijanden zijn dan dé Walen, dé vreemdelingen, dé overheid. Extreem-rechts is niet alleen een politiek verschijnsel, het is ook een beschavingsverschijnsel.", in De Standaard, 14.09.2004.

[4] Sommigen gaan niet zover en zien de reflex naar culturele eigenheid, veruitwendigd door politieke autonomie, eerder als complementair met (dan een reactie op) de besluitvorming op een hoger (Europees) niveau, zie bijvoorbeeld STORME, M. “De Geworteld en gelaagd: Over identiteit, welvaart, solidariteit, zingeving en democratie”, in Secessie, kwartaalblad voor secessie en directe democratie, januari-maart 2003, p. 21-34. De auteur weet laat echter uitschijnen dat het om een Europa van soevereine staten zal gaan. Een antwoord op hoe zwakkere regio’s zich dan moeten beschermen tegen het zelfbeschikkingsrecht van de rijkere gebieden wordt niet geformuleerd.

[5] Hier wordt dieper op ingegaan in een artikel uit UNITAS, tijdschrift van de studiedienst van de Belgische Unie, mei 2005, p. 1-8.

[6] Zie onder andere H. GORTER (s.d.) K. MARX en F. ENGELS, Communistisch Manifest, Brussel 1848, p. 25. Zij pleitten voor voor het opheffen van verschillen tussen stad en platteland (lees: tussen regio’s) en centralisatie van alle middelen (transport, krediet, arbeidsmiddelen etc.) naar één centraal punt. De auteurs bevestigen ook dat hun streven internationalistisch is: “Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen.PROLETARIËRS ALLER LANDEN, VERENIGT U!” (Op., Cit., p. 18). De BWP, later BSP nam dit trouwens tot na WO II aan, zie bijvoorbeeld het socialistisch partijprogramma van 1894 dat stelde in haar “verklaring van beginselen” onder 7.3: “dat de socialisten aller landen solidair moeten zijn, want de ontvoogding der arbeiders is geen nationaal, maar een internationaal werk”, cf. Programma Belgische Werklieden-Partij, aangenomen door het buitengewoon Congres van de 15de juli 1894 te Brussel, Gent, 1902, p. 2. Tot aan de balkanisering onder druk van decennialange nationalistische activiteit (1978) van de BSP-PSB bleef de partij dit unitaire standpunt aanhangen, daarna werd met de Gewest- en Gemeenschapsvorming (bijz. Wet tot hervorming der instellingen, 8 augustus 1980). Op het SP-Toekomstcongres in 1998 werd niet gepleit voor een splitsing van werkgelegenheid. Ook punt 566 van het Vlaams programma, p. 76 (2004) van de sp.a maakt slechts gewag van “verdere stappen” aangaande het tewerkstellingsbeleid. Op wat stemt de kiezer in feite wanneer deze ingrijpende beslissingen impulsief door een partijbureau of na nachtelijke onderhandelingen (zie bijvoorbeeld Lambermont/Lombard in 2000) worden aangenomen? Bovendien ontbreekt in de openbare media, die toch alle filosofische/ideologische ideeën zendtijd moet verschaffen elke tegenkanting...

[7] LENIN, V. I., Over het recht der naties op zelfbeschikking, Moskou, 1966 (heruitg.), p. 8-9.

[8] Art. III-lid 220 Voorstel tot EU-Grondwet : « Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en vervolgt de Unie haar optreden ter versterking van de economische, sociale en territoriale samenhang.” Ook in het verdrag van Rome (1958), art. 2 is deze notie opgenomen. Beide verdragen zijn door alle partijen in België, uitgezonderd het Vlaams Belang, geratificeerd.

[9] Er zijn twee stadia theoretisch denkbaar: het culturele en het politieke stadium. Met het culturele (vaderlandslievendheid) is op zich niets mis. Pas wanneer het omslaat naar politieke activiteit en wanneer er in de naam van zogenaamd homogene gebieden beslissingen worden genomen, loopt het fout. Het Vlaams-nationalisme bevindt zich in het tweede stadium.

[10] Er zijn twee stadia theoretisch denkbaar: het culturele en het politieke stadium. Met het culturele (vaderlandslievendheid) is op zich niets mis. Pas wanneer het omslaat naar politieke activiteit en wanneer er in de naam van zogenaamd homogene gebieden beslissingen worden genomen, loopt het fout. Het Vlaams-nationalisme bevindt zich in het tweede stadium.

[11] Feitelijk zijn er drie vormen van separatisme: etnisch, sociaal en territoriaal. Etnisch separatisme is hetgeen we kennen van het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Sociaal separatisme is de wens om klassen van elkaar gescheiden te houden of, de wens om klassen te bestrijden. Territoriaal separatisme is de vraag naar soevereiniteit van een bestaande staat.

[12] Dit geldt niet voor sommige separatistische bewegingen zoals in Oost-Timor, wanneer volkeren bloedig onderdrukt worden, is het uiteraard nodig zich tegen de bezetter te verweren en af te scheiden. Daarom is evenwel “afscheiding” an sich nog niet goed.

[13] Het op 9.11.2004 voor racisme veroordeelde Vlaams Belang.

[14] Zie : Vlaams Belang, programmaboek 2004, p. 18.

[15] C.LARRERE en F.WEIL, Oeuvres complètes de Montesquieu, t.2, Oxford, The Voltaire Foundation, 2000, chap.XVIII (Pensée n° 318), p.360.

[16] Zoals geciteerd door N. ASCHERSCHON, “Voorbij het multiculturalisme”, De Standaard, 4/5.09.2004, p. 22-23.

[17] R. DUNCAN en W. YOUNGQUIST toonden aan dat in de huidige situatie (42 olieproducerende staten) het piekmoment van de olieproductie al ligt in het eerste decennium van de 21ste eeuw. Tegen 2040 zou de huidige productie met 50% afgenomen zijn. Zie van deze auteurs de presentatie: ‘The World petroleum life cycle’, Los Angeles, 1998.

[18] Het Vlaams Belang is een partij die pleit voor een taalhomogeen Vlaanderen, zijn zij dan ook voor 5000 eentalige staten, met elk een ambassade in alle andere landen? Per land van enkele miljoenen inwoners komen er dan ambassades, laten we zeggen bemand met 20 man. Dat zijn honderdduizend immigranten extra. Het VB is dus de grootste pro-immigratie partij, als ze consequent zijn.

[19] Voor een uitvoerige studie van de gevolgen van de splitsing van werkgelegenheid, zie M. DUBRULLE, P. DE GROOTE et al., « de werkgelegenheid splitsen », Barsten in België/Demain le séparatisme?, mei 2003, p. 8.

[20] De Zevende Dag, VRT, 11.09.2005.

[21] ‘Onze sociale zekerheid is een van de knapste sociale stelsels. Het moet de ambitie zijn om het ooit te kunnen exporteren naar een Europees niveau’, zie De verrijkte samenleving,ideeën voor een actieve cultuurstaat, Leuven, 2002.

[22] Waarbij het relatief homogene Brabant weer tot één provincie wordt herenigd.

Geen opmerkingen: