Sedert meer dan een jaar wordt ons door de media wijs
gemaakt dat een oplossing voor het “probleem” van het kiesarrondissement
Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) absoluut noodzakelijk is opdat België
blijft verder bestaan (zie o.a. editoriaal Guy Tegenbos in De Standaard van 10-11 april 2010; deze redenering werd herhaald door Jan Segers in Het Laatste Nieuws
van 16 augustus 2011). Deze chantage is echter totale onzin en alleen
maar bedoeld als een krampachtige poging om het Vlaams-nationalisme van
de ondergang te redden.
BHV: EEN OUD VERHAAL
België is ingedeeld in drie gewesten en drie gemeenschappen. De
kieskring (tevens het gerechtelijk arrondissement)
Brussel-Halle-Vilvoorde of afgekort “BHV” ligt overlappend in twee
gewesten en twee gemeenschappen: het “Vlaams” gewest (Halle-Vilvoorde)
en het Brussels gewest (Brussel) alsook de “Vlaamse” en “Franse”
gemeenschap. BHV is dan ook een tweetalige kieskring.
Deze kieskring bestaat sinds 1894. Het is interessant om vast te
stellen dat de kieskring dus al bestond vóór de vastlegging van de
taalgrens in 1963, ja zelfs vóór 1900.
Zodus is er reeds sedert minstens drie generaties een inwijking van
Franstalige Belgen in de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde. Ze kunnen dus
in geen enkel geval als “immigranten” beschouwd worden, maar vormen een
nationale minderheid.
ER BESTAAT GEEN PROBLEEM BHV
Al vanaf de vastlegging van de taalgrens in 1962-63 vragen de
Vlaams-nationalisten de splitsing van het tweetalige arrondissement BHV.
Net zoals ze de splitsing van Brabant vroegen en verkregen (in 1995).
Het is dus niet zo dat de hele hetze plots begon sinds het BHV-arrest
van het Arbitragehof, thans Grondwettelijk hof. Het arrest 73/2003 van
26 mei 2003 is slechts een alibi voor de taalracistische eisen van de
Vlaams-nationalisten. Deze laatste maken misbruik van een ingewikkelde
materie en een
a fortiori ingewikkeld arrest om op simplistische en leugenachtige wijze hun separatisme door te duwen.
Want, inderdaad noch volgens de Grondwet, noch volgens eender welke
andere Belgische wet moet BHV gesplitst worden of moeten taalgrenzen
samenvallen met grenzen van kieskringen.
Het toenmalige Arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof) oordeelde
overigens al in 1994 dat de kieskring BHV perfect grondwettelijk is
(Arrest 90/94).Het kiesarrondissement BHV bestaat enkel voor federale en
Europese verkiezingen. Het is volkomen absurd dat op nationaal, laat
staan op Europees niveau regionale grenzen een rol spelen. Indien men
BHV omwille van die motieven wil splitsen – wat hoegenaamd niet de visie
van het Arbitragehof was, die het had over een ongelijke behandeling
tussen inwoners van éénzelfde provincie – en dus niet gewest – voor de
verkiezing van de Kamer (zie lager) – moet men, omgekeerd, voor de
regionale (en communautaire) verkiezingen een Brabantse en federale
kieskring invoeren.
Volgens art. 42 van de Belgische Grondwet vertegenwoordigen de leden
van beide Kamers bovendien de hele Natie en niet enkel diegenen die hen
verkozen hebben. Daaruit volgt rechtstreeks dat kieskringen nooit de
bedoeling kunnen hebben om via etnische lijnen slechts een bepaald deel
van de natie te laten vertegenwoordigen.
Vlaams-nationalisten willen BHV splitsen omdat het de enige plaats in
België is waar taalgrenzen nog niet congrueren met deelstaatsgrenzen.
Een splitsing maakt het dus makkelijker om de grenzen van hun
onafhankelijk droomrepubliekje « Vlaanderen » te kunnen vastleggen.
In een artikel van het dagblad
Le Soir van 11 augustus 2011,
meende Vincent Laborderie, politicoloog aan de UCL, dat de splitsing
van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde geen enkel gevolg zou
hebben op de vastlegging van nieuwe grenzen. Volgens hem is de regel «
uti possidetis » slechts van toepassing op de buitengrenzen van staten
en op hun interne grenzen. In de praktijk wil dat zeggen : de
administratieve grenzen tussen de taalregio’s in België. Deze
stellingname wordt echter niet gedeeld door Christian Behrendt, docent
internationaal recht aan de universiteit van Luik (zie zijn artikel in
Le Soir van 30 april 2008).
We zien trouwens dat in andere staten, die destijds een eenheid
waren, zoals Kosovo, de VN wel degelijk rekening gehouden heeft met de
binnengrenzen tussen Serviërs en Kosovaren.
De kern van de zaak is dat het "probleem"-BHV niet bestaat!
Sinds de wet van 13 december 2002 bestaan er in België provinciale
kieskringen (voordien waren er arrondissementele kieskringen, zoals
Mechelen, stad Luik en omstreken, Hoei-Borgworm, enz.). Na de invoering
van provinciale kieskringen bleef er nog één uitzondering over: de
provincie Vlaams-Brabant werd geen kieskring. Leuven en BHV bleven twee
kieskringen voor de Senaat, voor het Europees Parlement en voor de Kamer
van Volksvertegenwoordigers.
Bepaalde Vlaams-nationalisten zagen hierin een discriminatie en
stapten naar het arbitragehof om de vernietiging van deze wet te
bekomen. Het arbitragehof weigerde echter deze vernietiging. Uit de
tekst van het motiverend gedeelte van het arrest 73/2003 van 26 mei 2003
meenden de Vlaams-nationalisten nochtans te kunnen opmaken dat het
grondwettelijk hof een splitsing van BHV voorstond. De passages waarop
ze zich hiervoor verkeerdelijk beroepen, zijn de volgende:
“
B.8.4 : doordat het aantal kandidaten dat wordt verkozen in de
kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven niet afhangt van de
respectieve bevolkingscijfers van die kieskringen, wordt aan de kiezers
en de kandidaten van twee van de kieskringen van het Rijk op
discriminerende wijze de waarborg ontzegd waarin artikel 63 van de
Grondwet voorziet;
B.9.4 : Het Hof oordeelt, verwijzend naar zijn arrest nr. 90/94,
dat, hoewel het handhaven van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde, in
1994, bestaanbaar kon worden beoordeeld met de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet, diezelfde bepalingen die handhaving op dat ogenblik niet
vereisten, noch thans vereisen;
B.9.5 : Door de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te handhaven
(terwijl elders provinciale kieskringen werden ingesteld) behandelt de
wetgever de kandidaten van de provincie Vlaams-Brabant op een andere
wijze dan de kandidaten van de andere provincies;
B.9.6 : de maatregel gaat weliswaar uit van de bekommernis, die
reeds in het arrest nr. 90/94 werd vastgesteld, om te zoeken naar een
onontbeerlijk evenwicht tussen de belangen van de verschillende
gemeenschappen en gewesten binnen de Belgische Staat. De gegevens van
dat evenwicht zijn niet onveranderlijk. Het Hof zou evenwel in de plaats
van de wetgever oordelen, indien het zou beslissen dat onmiddellijk een
einde zou moeten worden gemaakt aan een situatie die tot op heden de
goedkeuring van de wetgever had, terwijl het Hof niet alle problemen kan
beheersen waaraan de wetgever het hoofd moet bieden om de communautaire
vrede te handhaven;
B.9.7. In geval van behoud van provinciale kieskringen voor de
verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, kan een nieuwe
samenstelling van de kieskringen in de vroegere provincie Brabant
gepaard gaan met bijzondere modaliteiten die kunnen afwijken van degene
die gelden voor de andere kieskringen, teneinde de gewettigde belangen
van de Nederlandstaligen en de Franstaligen in die vroegere provincie te
vrijwaren.”
Met andere woorden: volgens het grondwettelijk hof beslist de
wetgever soeverein over de indeling van de vroegere provincie Brabant in
provinciale kieskringen.
Dit betekent dat ENKEL het Belgische Parlement (ergo de Kamer
en de Senaat) terzake bevoegd is. Anders gezegd: noch de Belgische
regering, noch het Grondwettelijk Hof, noch de Raad van State en nog
veel minder het Vlaams parlement en de Vlaamse regering (of eender welke
andere regionale of communautaire assemblée of executieve) zijn bevoegd
inzake BHV!
De wetgever kan het bestaan van de kieskring verantwoorden door te
wijzen op de uitzonderingssituatie die het bewaren van een communautair
evenwicht vergt. De discriminatie waarvan het hof gewag maakt, is op
zich niet verboden. De wetgever moet er alleen voor zorgen dat die een
redelijke en voldoende uitleg krijgt. Bijgevolg kan de huidige situatie
zonder meer gehandhaafd worden vermits de «bijzondere modaliteiten»
(arrondissementele kieskringen in Vlaams-Brabant en Brussel) nu al
bestaan.
Deze stelling werd bevestigd door grondwetspecialist Marc Verdussen
van de UCL. Desnoods zou een wet het huidige standpunt van de wetgever,
die het behoud van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde wenste, kunnen
bevestigen en verder motiveren. U ziet dat deze benadering zeer ver
staat van de eis tot splitsing van de tweetalige kieskring die de
Vlaams-nationalisten al ongeveer 40 jaar stellen. Die eis heeft niets
met het arrest van het Arbitragehof te maken.
Het arrest van het Hof gaat enkel over de verkiezingen voor
de Kamer van Volksvertegenwooordigers, niet over die van de Senaat, noch
over die voor het Europees Parlement en al helemaal niet over het
juridisch arrondissement BHV.
Nochtans stonden zowel in de nota
Di Rupo (september 2010), de nota De Wever (oktober 2010), de nota
Vande Lanotte (januari 2011), de nota Beke (mei 2011) en de nota Di Rupo
van juli 2011 de splitsing van het arrondissement BHV voor alle
assemblées. In de nota Vande Lanotte et in de tweede nota van Di Rupo,
zou de Senaat niet meer via evenredige vertegenwoordiging, maar door de
parlementsleden van de deelstaten verkozen worden. Dit is een bijkomende
en verregaande toegeving aan de Vlaams-nationalisten.
Het is overigens toch ontzettend ironisch dat de Vlaams-nationalisten
als voorwendsel voor de splitsing van BHV de ongelijkheid tussen de
(volgens Vlaams-nationalisten irrelevante en achterhaalde!) Belgische
provincies inroepen, instellingen die ze in alle andere gevallen
volledig voorbijgestreefd noemen, wier bevoegdheden ze willen uithollen
en zelfs willen afschaffen. Nog grotesker is het zich beroepen op de
gelijkheid tussen de Belgen, terwijl het federalisme – dat door
nationalisten gewild is en volgens hen nog uitgediept moet worden – net
datzelfde gelijkheidsbeginsel ondergraaft.
Daarbij ‘vergeten’ ze dat Brussel ook niet meer tot een provincie
behoort. Is dat dan geen discriminatie? Waarom heeft Brussel trouwens
recht op een eigen gewest en andere grote Belgische steden, zoals
Antwerpen, Gent, Luik of Charleroi niet?
OMTRENT DE DIEPERLIGGENDE OORZAKEN VAN HET “PROBLEEM” BHV
De oorzaken van deze hele kwestie zijn het nationalisme en het daaruit voortvloeiende taalfederalisme.
Het Vlaams-nationalisme stuurt aan op territoriale eentaligheid en
verzet zich dus koppig tegen elke tweetalige instelling of indeling.
Deze taalracistische ideologie kreeg een juridische grondslag in de
vastlegging van de taalgrens en vooral in het daaropvolgende
taalfederalisme dat door de politici sinds 1970 door geheime
onderhandelingen en zonder enig referendum werd ingevoerd.
De creatie van de gewesten in 1980 en de splitsing van de provincie
Brabant in 1995 hebben de problematiek alleen maar verergerd. Indien er
vandaag nog één provincie Brabant was, zouden er overal provinciale
kieskringen zijn, waardoor al deze nutteloze en tijdverspillende
discussies hadden kunnen vermeden worden. Vooral de politici Martens,
Dehaene (die ironisch genoeg een probleem dat hij zelf mee geschapen
heeft, tevergeefs heeft proberen op te lossen), Moureaux en Cools zijn
de grote schuldigen. Zij hebben de Belgen met een onwerkbaar federaal
systeem opgezadeld.
ALTERNATIEVE WEGEN
Hier gaan we uit van het verkeerde standpunt van de
Vlaams-nationalisten dat het bestaan en het behoud van de kieskring BHV
een probleem zou zijn, wat echter niet het geval is.
In dat geval zien we voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers vier mogelijke oplossingen buiten een splitsing:
A. Het behoud van de huidige situatie waarbij de federale wetgever
het bestaan van BHV specifiek gaat rechtvaardigen door te wijzen op de
speciale toestand van BHV. Immers, in het gebied van BHV – Brussel en de
rand rond Brussel – wonen Franstaligen en Nederlandstaligen op
onsplitsbare wijze door elkaar en daar is het dan ook gerechtvaardigd
dat alle Belgische partijen samen kunnen opkomen bij de verkiezingen, of
ze nu Nederlandstalig of Franstalig zijn.
B. De terugkeer naar de vroegere arrondissementele kieskringen. Dit
is de meest eenvoudige en evidente oplossing omdat het “probleem” BHV
net door de invoering van de provinciale kieskringen is ontstaan. Als
deze laatste opnieuw worden afgeschaft, kan er geen discriminatie meer
zijn tussen de inwoners van het Halle en Vilvoorde enerzijds en die van
het arrondissement Leuven anderzijds.
C. De creatie van één Brabantse of zelfs nationale kieskring. De
vroegere provincie Brabant kan ook door de wetgever als een bijzonder
tweetalig geheel worden beschouwd zodat er geen discriminatie meer is
tussen Leuvenaars en inwoners van Halle-Vilvoorde. Zij zullen dan samen
in eenzelfde kieskring kunnen stemmen en kandideren. Dit is ook de
oplossing die de B.U.B. altijd heeft verdedigd. A fortiori geldt dit
voor een nationale kieskring. Die nationale kieskring moet niet voor de
verkiezing van de hele Kamer gelden, maar kan slechts voor een gedeelte
ervan ingevoerd worden.
D. De uitbreiding van Brussel (en de Franse gemeenschap) tot
bepaalde, overwegend Franstalige randgemeenten. Dit is een eis van de MR
en het FDF voor het geval BHV gesplitst zou worden (wat ze echter niet
wensen). Volgens de B.U.B. is die oplossing niet noodzakelijk als men de
eenheid van de provincie Brabant herstelt.
BRUSSEL: DE GEÜSURPEERDE HOOFDSTAD VAN "VLAANDEREN"
Overigens is Brussel helemaal niet de hoofdstad van het zogenaamde
“Vlaanderen”. Op 17 november 1983 sprak de Raad van State zich als volgt
uit over een decreet van de Vlaamse Raad “betreffende de keuze van
Brussel tot hoofdstad van de Vlaamse gemeenschap”:
1) gemeenschappen beschikken niet over het recht om een hoofdstad te kiezen op de manier waarop het decreet dat doet;
2) het decreet maakt een onderscheid tussen de ‘hoofdstad’ – die
symbolisch en politiek van aard is – en de keuze van de vestiging van de
instelling van de Vlaamse gemeenschap. De RvS is echter van oordeel dat
de Vlaamse gemeenschap een hoofdstad wenst waar ook zijn instellingen
gevestigd zijn. Nochtans beschouwen de Vlaamse gemeenschap en het gewest
Brussel als hun hoofdstad en hebben ze hun instellingen door een
decreet (d.d. 6 maart 1984) op een ongrondwettige wijze in Brussel
gevestigd. De Vlaams-nationalisten weten dit en verzetten zich daarom
met hand en tand tegen de uitbreiding van hun eigen “hoofdstad”.
In elk geval moet men zich tegen een splitsing van BHV verzetten,
zowel wat de kieskring betreft (Kamer, Senaat, Europa) als het
gerechtelijk arrondissement aangezien deze maatregel het
taalnationalisme zou bevorderen en België nog meer zou verzwakken om de
reden eerder werd uitgelegd.
DE LEUGEN VAN DE ONMOGELIJKE VERKIEZINGEN
De Vlaams-nationalisten waarschuwen voor het einde van België als BHV
niet gesplitst wordt. Dit is totale onzin om verschillende redenen:
1) Waarom zouden Vlaams-nationalisten – die per definitie het einde
van België willen – plots bekommerd zijn om het voortbestaan van België?
Dit alles doet denken aan de verklaringen m.b.t. de staatshervorming: “
als er geen staatshervorming komt, wordt België gesplitst”.
Maar die staatshervormingen zijn er net op gericht om de Belgische
staat te doen verdwijnen – zo ook de splitsing van BHV. Moeten we dus
België splitsen om een … splitsing van België te voorkomen?
2) Zoals verscheidene constitutionalisten beamen, kunnen er altijd verkiezingen georganiseerd worden;
3) Het Arbitragehof heeft de kieswetgeving niet vernietigd;
4) Het grondwettelijk hof kan de provinciale kieskringen en de
kieswetgeving in principe niet meer vernietigen omdat de
vernietigingsprocedure verjaard is. Volgens artikel 3 van de bijzondere
wet van 6 januari 1989 op het arbitragehof, thans grondwettelijk hof,
dient een verzoek tot vernietiging van een wet of decreet binnen de 6
maanden na de bekendmaking ervan te worden ingesteld. Dit is nu
uiteraard niet meer mogelijk aangezien de wet van 2002 dateert.
Toen heeft men wel op tijd de vernietiging gevraagd, maar het hof
heeft die geweigerd wat de provinciale kieskringen betreft. Het enige
wat nu nog kan gebeuren is dat individuele burgers (bijv. kandidaten)
voor een gewone rechtbank de ongrondwettelijkheid van BHV inroepen. De
rechtbank kan dan eventueel een prejudiciële vraag aan het
grondwettelijk hof stellen. Als het grondwettelijk hof dan meent dat het
voortbestaan van BHV wel degelijk ongrondwettelijk is, is de rechter
door deze uitspraak gebonden, maar die uitspraak geldt dan alleen voor
het geschil in kwestie en schaft het kiesarrondissement niet af.
Hoogstens kan de rechter dan een dwangsom ten koste van de Belgische
staat en/of schadevergoeding toekennen. De rechter kan dit ook zonder
een vraag aan het grondwettelijk hof te stellen als hij vindt dat het
hof die vraag reeds beantwoord heeft. Het resultaat is dat de
verkiezingen nog altijd rechtsgeldig kunnen doorgang vinden. Hoogstens
zullen ze de staat duurder kosten wegens de dwangsommen en/of de
schadevergoeding.
Dat gezegd zijnde, kan het grondwettelijk hof nog overgaan tot
vernietiging van de wet van 2002 overeenkomstig artikel 4 van de wet op
het grondwettelijk hof op twee voorwaarden: 1) in het kader van een
gestelde prejudiciële vraag oordeelde hij dat de wet ongrondwettelijk is
en 2) één van de zes regeringen vraagt daarop de vernietiging van de
wet. Maar gelet op de termijnen kan dit nooit vóór een verkiezing
gebeuren en zelfs als het dan gebeurt, is het probleem sowieso opgelost
omdat er dan terug arrondissementele kieskringen zijn.
Anderzijds kan het grondwettelijk hof niet de regelmatigheid van de
verkiezingen a posteriori nagaan. Dat is de taak van het nieuwe verkozen
parlement. Het hof verklaart zich steevast onbevoegd terzake zoals op
13 oktober 2009 nog door een arrest inzake de B.U.B. (152/2009) werd
bevestigd.. Momenteel is deze zaak hangende voor het hof van de rechten
van de mens in Straatsburg, maar hier gaat het om de kwestie van de
controle op de verkiezingsresultaten alsook het ontbreken van een
onafhankelijk controleorgaan terzake en natuurlijk niet over de kwestie
BHV. (zie ook arrest Grosaru t. Roemenië dd. 2 maart 2010; nr. 78039/01,
dat het bestaan van een onafhankelijk controleorgaan voor de
verkiezingen oplegt).
In elk geval blijft België verder bestaan, zelfs zonder een oplossing
voor BHV. In werkelijkheid proberen de Vlaams-nationalisten de Belgen
alleen maar angst aan te jagen om nog snel een aantal splitsingen tegen
de wil van de meerderheid van de Belgische bevolking door te voeren. BHV
is dus een Vlaams-nationale valstrik waarin de Belgen zeker niet mogen
trappen. Een politiek van “appeasement”, van steeds meer toegevingen aan
de taalnationalisten “om erger te voorkomen”, leidt immers
onvermijdelijk tot de verdere afbraak van het Rijk. De
Vlaams-nationalisten zullen immers nooit rusten alvorens België
vernietigd is. Angst om de chaos is ongegrond. Het huidige
taalfederalisme is immers de chaos en een crisis kan enkel een louterend
effect hebben.
Op 6 juli 2010 legden 150 volksvertegenwoordigers en 40
direct verkozen Senatoren de eed af voor het parlement. Zodoende hebben
de Vlaams-nationalistische verkozenen op impliciete wijze de federale
verkiezingen van 13 juni 2010 goedgekeurd, hoewel ze tevoren zonder
ophouden stelden dat die tegenstrijdig waren met de Grondwet. Begrijpe
wie kan !
Inderdaad werden zowel in de Kamer als in de Senaat de verkiezingen
geldig verklaard. Op 147 aanwezigen keurden in de Kamer 107
volksvertegenwoordigers de verkiezingen goed, tegenover 13 “nee”-stemmen
en 27 onthoudingen, (zie Parl. Handelingen, Kamer, CRIV 53 PLEN 001, p.
18-19) . In de Senaat verklaarde Jurgen Ceder (VB): “
Sensu stricto heeft het arrest van het Grondwettelijk Hof geen betrekking op de Senaat”, (zie Handelingen Senaat, openingsvergadering, 6 juli 2011, p. 11).
Bijgevolg is de tweetalige en zo fel bekritiseerde
kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde « gebetonneerd » en voor de toekomst
rechtsgeldig verklaard. Want inderdaad, hoe kan men enerzijds stellen
dat een kieskring ongrondwettelijk zou zijn, terwijl men anderzijds
weigert om de verkiezingen die in deze kieskring plaatsvonden nietig te
verklaren?
IS BELGIE IN GEVAAR ALS ER GEEN “OPLOSSING” KOMT VOOR BHV?
“
De Franstaligen moeten nu maar een oplossing zoeken en ervoor
betalen. Als er geen regeling gevonden wordt en er in 2011 geen federale
verkiezingen kunnen worden gehouden, is dat het probleem van de
Franstaligen. De Vlaamse staat is dan vanzelf geboren”.
(
De Tijd, 29 november 2006), een uitspraak van niemand minder dan een zekere Koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte.
In D.S. (d.d. 10 april 2010) voorspelde ook journalist en
Vlaams-nationalist Guy Tegenbos nochtans het einde van België als
toenmalig bemiddelaar Dehaene geen oplossing vond voor het "probleem".
Dat is natuurlijk onzin. Als men al geen kieskring kan splitsen, hoe kan
men dan een land splitsen? België zou alleen door een beslissing van de
grondwetgever kunnen gesplitst worden, maar dan moet ook een
meerderheid van de Franstalige federale parlementsleden het hiermee eens
is, wat vandaag uitgesloten is. Bovendien bestaat er een
bovengrondwettelijk revolutionair decreet van 1830 dat stelt dat België
een onafhankelijke staat is, wat
a fortiori inhoudt dat het land moet blijven verder bestaan.
Alleen een nieuwe revolutionaire daad kan hieraan een einde stellen.
Het is echter zeer de vraag of 1) de politici, die al niet erg geliefd
meer zijn bij de Belgische bevolking, een anti-Belgische revolutie
kunnen organiseren en 2) de bevolking dit nog gaat accepteren. De
creatie van een nieuw unitair en tweetalig België lijkt daarentegen 100
maal plausibeler.
Daarentegen zou een “oplossing” voor BHV België nog wel veel
schade kunnen berokkenen. Dehaene, die in april 2008 niet geslaagd was
in zijn opdracht, heeft inderdaad geprobeerd de splitsing aan een hele
reeks nieuwe bevoegdheidsoverdrachten te koppelen – met name de zgn.
Octopusakkoorden uit 2008 (splitsing sociale economie, wegcode, huur- en
pachtwet, ikea-wetgeving, delen van telecommunicatie etc.) – die de
Belgische federale staat nog verder gaan verzwakken en tot een leeg
omhulsel gaan herleiden in het voordeel van de gewesten en de
gemeenschappen en dus de anti-Belgische nationalisten.
De nota Di Rupo voorziet in een overdracht van 17 miljard
euro, hetgeen 34 (!) keer meer is dan het totaal aan bevoegdheden dat
Dehaene voorstelde om over te dragen...
Bovendien zijn de “compensaties”, die in de nota Di Rupo staan uitermate zwak:
1) de herfinanciering van Brussel voor een bedrag van 460 milliard euro per jaar;
2) de creatie van een
Brussels Metropolitan Region rondom Brussel;
3) de creatie van een electoral kanton van Sint-Genesius-Rode,
hetgeen impliceert dat het recht om in Brussel te stemmen slechts
behouden zou worden in in 6 van de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde;
4) de schrapping van de beruchte omzendbrief-Peeters; de Franstalige
inwoners van de zes faciliteitengemeenten zouden dus verplicht worden om
aan de overheid om de zes jaar te vragen welk taalregime ze verkiezen;
(het taalracisme blijft dus bestaan, enkel wat meer gespreid in de tijd)
5) Een herziening van de benoemingsprocedure van de burgemeesters in
de Rand; (door het Grondwettelijk Hof of door een tweetalige RvS, niet
door de federale regering)
6) een schrapping van het verbod op tweetalige lijsten in Brussel
voor de regionale verkiezingen; (het is een schande dat deze apartheid
al ooit ingevoerd werd)
7) de goedkeuring van het Kaderverdrag voor de bescherming van de minderheden;
8 ) een federale kieskring voor nauwelijks tien volksvertegenwoordigers.
Maar laten we in herinnering brengen dat, onder druk van CD&V, de
punten 5 t.e.m. 7 ten minste tijdelijk van de onderhandelingstafel
verdwenen zijn. De uitbreiding van Brussel, eertijds door alle
Franstalige partijen geëeist, zou overigens volkomen onbespreekbaar zijn
voor de Vlaams-nationalisten.
Inderdaad, de onderhandelaars van de Franstalige partijen hebben hun
gemeenschappelijk engagement van 29 maart 2007 volgens hetwelk
« het in vraag stellen van het arrondissement
Brussel-Halle-Vilvorde slechts overwogen kan worden, op voorwaarde dat
de grenzen van het Brussels hoofdstedelijk gewest uitgebreid worden en
dat er gelijkwaardige garanties verkregen worden voor het belang dat het
arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde heeft voor de andere
Franstaligen in de Rand».
HOE DAN OOK EEN STAATSHERVORMING = HET ERGSTE DAT ER KAN GEBEUREN IN DEZE BHV-KWESTIE
OMTRENT DE EENZIJDIGE SPLITSING
In theorie kan BHV eenzijdig gesplitst worden door de "Vlaamse"
partijen", in de praktijk niet. Het federale stelsel dat door
Vlaams-nationalisten gewild is, voorziet niet alleen in
belangenconflicten, maar ook in een zogenaamde alarmbelprocedure. Dat
houdt in dat ¾ van de Kamerleden van één taalgroep (i.c. de Franstalige)
een wetsontwerp of -voorstel kunnen tegenhouden als dat hun belangen
kan schaden; zo belandt het dossier opnieuw op de tafel van de regering
en dit voor 90 dagen. Bovendien moet die splitsing van BHV door de
regering, dus ook de Franstalige partijen, uitgevaardigd worden. Deze
laatste gaan dat nooit willen zodat de gestemde wet niet uitgevoerd kan
worden.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat we hier stoten op één van de
vele gebreken van het federale systeem. Hoe kan het dat de splitsing van
een tweetalige kieskring ontsnapt aan de speciale stemmingsmodaliteiten
van alinea 3 van artikel 4 van de grondwet die voorschrijft dat de
grenzen van de vier taalgebieden niet kunnen gewijzigd of gecorrigeerd
worden dan bij een wet die met een tweederde meerderheid alsook met een
meerderheid van de stemmen in elke taalgroep wordt goedgekeurd? Deze
bepaling wordt ook op andere politiek-communautaire stemmingen, zoals de
wijziging van de bijzondere wetten en de daarin vervatte
bevoegdheidsverdelingen tussen de federale staat en de gewesten en
gemeenschappen toegepast, zodat het zeer vreemd is dat dit in dit geval
niet zo is.
JURIDISCH ARRONDISSEMENT: UITHOLLEN RECHTEN MINDERHEDEN
Het “probleem” BHV heeft ook te maken met de toekomst van het
tweetalig gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, al wordt
hier minder over gesproken. Dit arrondissement laat met name aan de
Franstaligen in de Rand toe om hun rechtszaken te laten behandekµlen
door een Franstalige Brusselse rechtbank of zelfs in het Frans voor de
vrederechter van hun kanton. De splitsing van het gerechtelijk
arrondissement zal in principe deze mogelijkheid tenietdoen, hetgeen
geen vooruitgang is wat de bijstand van de staat aan de burger betreft,
wel integendeel. De staat (
sensu lato) moet ten dienste van de
bevolking moet staan en niet omgekeerd. Wat meer is, de splitsing van
het gerechtelijk arrondissement BHV zal Brussel nog meer afsnijden van
de rest van Brabant, wat volkomen onaanvaardbaar is. Deze
administratieve ingreep heeft overigens geen enkele zin daar Brussel
zich zowel sociologisch als economisch (en in feite ook juridisch) reeds
ver buiten de 19 gemeenten uitstrekt.
DE SPLITSING ZAL DE « VERFRANSING» VAN DE BRUSSELSE RAND NIET TEGENGAAN!
De Vlaams-nationalisten zijn geobsedeerd door het gevaar van de
“verfransing” van Noord-België. Terwijl de universiteiten meer en meer
Engelstalige lessen aanbieden en het aantal immigranten verhoogt, zijn
de flaminganten dus nog àltijd bezig met de beruchte Franstalige
“olievlek”. Voorwaar, een nachtmerrie voor de Vlaamse Beweging – of wat
er van overblijft.
Er zijn overigens geen cijfers die de bewering staven dat het
merendeel van de Franstaligen die zich in Nederlandstalig België
vestigen Nederlandsonkundig zouden zijn. Evenmin bestaan er cijfers die
bewijzen dat deze mensen de taal niet wensen te leren of ze niet
gebruiken. Het tegendeel lijkt waar te zijn: een aantal “extremistische”
gevallen daargelaten (in zoverre de radicalen naar het noorden
emigreren natuurlijk) beheersen steeds meer Franstaligen het Nederlands.
Overigens, waar wordt bewezen dat de Nederlandstaligen die zich in het
Waals gewest vestigen allemààl het Frans machtig zijn? Zeker, “men” zegt
dit. Maar “men” zegt hier zoveel.
Onder het mom van het indijken van de zogenaamde “verfransing”
schuilt hier echter ook een etnisch-racistisch programma achter. De
Vlaams-nationalisten willen immers de zgn. “Vlaamse” bodem zuiver houden
van alle (in de regel anderstalige) allochtone – lees: moslim- –
invloeden. Geen wonder dat het VB dan ook de grootste pleitbezorger is
van de splitsing van BHV. Eén en ander doet denken aan de beruchte
“Vlaamse Wooncode” die een kennis van het Nederlands vereist alvorens
men een woning kan kopen en waardoor ook allochtonen geviseerd worden.
Bovendien is de stelling dat een splitsing van BHV de islamisering gaat
indijken natuurlijk volksverlakkerij. Wat er wel mee bereikt wordt, is
dat de Vlaams- en Waals-nationale extremisten weer een speeltuin vinden
om de 11 miljoen Belgen met hun nationalistische onzin de terroriseren.
Overigens, in een reactie op het achtste manifest van de
Vlaams-nationalistische Gravensteengroep, verklaarde zelfs CD&V –
een partij die nochtans een vurig voorstander is van de splitsing van
BHV – “dat het van enige wereldvreemdheid getuigt om te denken dat door
om het even welke splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde aan (de)
verfransing een halt zal toegeroepen worden” (Reactie op
Gravensteengroep BHV, Ceder, Studiedienst CD&V, d.d. 30.08.11, hier
klikken om document te laden).
Wat er ook van zij, we zien niet in hoe een splitsing van BHV ook
maar iets zal veranderen aan de feiten, daar de – vaak tweetalige –
Franstaligen nog steeds voor Franstalige (UF) of tweetalige (B.U.B.,
PVDA) partijen kunnen stemmen. Wat meer is, de splitsing zou een
verzwakking inhouden van de “bescherming” van de Brusselse
Nederlandstaligen en zal wellicht een Nederlandstalige zetel in het
federale parlement kosten… Bijgevolg zou de splitsing van BHV een
pyrrhusoverwinning zijn voor de Vlaams-nationalisten…
BESLUIT
Het taalfederalisme rijdt zich vast in zijn eigen
contradicties. Het is toch ongelooflijk ironisch dat de
Vlaams-nationalisten zich op de gelijkheid der Belgen (art. 10 van de
grondwet) beroepen om de splitsing van BHV te vragen terwijl net het
door hen gewilde taalfederalisme de grootste aanfluiting is van die
gelijkheid !
Hoedanook, de discussie rond de tweetalige kieskring BHV is
een door Vlaams-nationalisten opgeblazen non-probleem dat een product is
van het door Vlaams- en Waals-nationalisten gewilde taalfederalisme.
Deze laatste spelen met de toekomst van België om hun nationalistische
honger te stillen. Ze hebben geen enkel positief en constructief project
voor ons land en onze kinderen. Al wat deze minderheden “met een grote
mond” wensen, is het land kapot maken en de Belgen, die geen enkel
probleem met elkaar hebben, van elkaar scheiden. Deze anti-humanistische
en racistische houding, die op de bloed-en-bodemtheorie is gebaseerd,
leidt tot niets anders dan conflicten en zelfs burgeroorlog. Laten we
niet vergeten dat we allemaal immigranten zijn, ook de Germanen die hier
2.000 jaar geleden het grondgebied van de Kelten hebben afgenomen.
Deze absurde problematiek is een goede aanleiding om het
taalfederalisme als een totale mislukking te beschouwen en bijgevolg af
te schaffen ten voordele van een nieuw unitair en tweetalig België.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten